8.3 de Nederlandse grondwet

8.1 Democratie & 8.2 Dictatuur
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

8.1 Democratie & 8.2 Dictatuur

Slide 1 - Diapositive

Democratie betekent dat het volk regeert.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

150 zetels
75 zetels

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

De koning is onderdeel van het kabinet.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Een referendum is directe democratie.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Een dictator heeft steun van het leger nodig om te heersen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat vond je van de lengte van deze les?
A
Prima, duurde niet te lang.
B
Redelijk, mag iets minder lang.
C
Duurde te lang.

Slide 23 - Quiz

Ik heb de uitleg kunnen volgen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Antwoorden - begrippen - paragraaf 8.1 Democratie
1 Volksvertegenwoordiging.
2 Grondwet.
3 Koninkrijk waarbij de koning(in) bij erfopvolging is geregeld.
4 Een staatsvorm waarbij het staatshoofd door de bevolking gekozen wordt.
5 Burgers regeren en hebben een grote mate van inspraak op de besluiten.
6 Er worden vertegenwoordigers gekozen die voor ons besturen.
7 De hele bevolking regeert als het ware direct mee.
8 Volksraadpleging, stemming over een voorstel.

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden - kennisvragen - paragraaf 8.1 Democratie
9 Zij moeten onze belangen vertegenwoordigen in de volksvertegenwoordiging.

Slide 26 - Diapositive

Antwoorden - toepassingsvragen - paragraaf 8.1 Democratie
10 a De derde dinsdag van september. Het parlementair jaar wordt geopend. De koning leest in de Ridderzaal de Troonrede voor.
b Ze zijn aanwezig. Ze rijden in een koets. Aan het eind gaan ze op het balkon staan bij Paleis Noordeinde, waar ze worden toegezwaaid door vele mensen.
c Het is voor iedereen al duidelijk wie de nieuwe koning of koningin wordt.
11 a 5,6 miljoen euro, maar in feite 0,9 miljoen.
b Het feitelijk inkomen is wat de Koning verdient. Kosten in begrotingen zijn de onkosten die de diverse departementen maken voor het Koningshuis.
c Eigen mening.
d Bijvoorbeeld: Nee, want een president moet ook betaald worden.
12 Willem-Alexander wordt afgebeeld met het kapsel van zijn moeder. Hij is de opvolger van Beatrix.
13 a Voorlezen van de troonrede.
b Ze is teleurgesteld en vindt blijkbaar sommige dingen niet goed (een beetje dom).
14 Macron.
15 a Dat ze slecht functioneert. Je trekt je blijkbaar niks meer aan van de mening van de kiezers. b Door bij nieuwe verkiezingen niet meer op ze te stemmen.

Slide 27 - Diapositive