K4S SS Theme 4 future& stones

K4S Stepping Stones Theme 4
grammar
9 en voc. D
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

K4S Stepping Stones Theme 4
grammar
9 en voc. D

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Als het over de toekomst hebt kun je dat met verschillende tijden aangeven, net zoals in het Nederlands.
Als je het hebt over tijdschema's (aankomst- vertrek tijden/ openings- sluitings tijden/ roosters etc...) dan gebruik je in het Engels de present simple= TT denk  aan-> shit-regel  -> she/he/it -> -s of -es

The film starts in ten minutes -dit zijn tijdschema's
The shops open at nine am and close at 6 pm
My plane leaves at 10

Slide 3 - Diapositive

The match ( start) in five minutes.

Slide 4 - Question ouverte

My father (work) from nine til five

Slide 5 - Question ouverte

Een tweede manier om toekomst aan te geven is het gebruik van de present continuous (- ing vorm) deze bestaat altijd uit 2 werkwoorden -> be->  am/is/are+ ww+ ing
- als je afspraken hebt in de (nabije) toekomst waarbij plaats en/of tijd vaststaat

We are visiting my grandparents tomorrow -> tijd staat vast
Is Joanna meeting Sarah at Mc Donalds at four o' clock?
They aren't playing tennis this afternoon

Slide 6 - Diapositive

He ( call ) back tomorrow

Slide 7 - Question ouverte

Tom ( fly) to Spain next week

Slide 8 - Question ouverte

Je hebt ook nog een -ing vorm die je gebruikt als iemand iets van plan is, of een voornemen heeft dat is de -> to be going to   -> going to blijft altijd staan alleen to be verandert -> je kijkt naar de persoon en je zoekt de vorm van BE ->am/is/are die erbij hoort + het hele werkwoord 
-je gebruikt deze tijd ook bij voorspellingen met bewijs

He is going to visit his grandmother-> plan
They are going to quit smoking -> plan/voornemen
The weatherman said it's going to rain-> bewijs

Slide 9 - Diapositive

I ( study ) harder next year

Slide 10 - Question ouverte

My mother (quit) smoking

Slide 11 - Question ouverte

Look at those clouds! It ( rain) !

Slide 12 - Question ouverte

 de echte toekomende tijd-> will/won't = zullen
Deze gebruik je bij beloftes, aankondigingen en spontane besluiten en voorspellingen zonder bewijs

I will do my homework tonight , I promise! -> belofte
She will give a party if she passes her exams-> aankondiging/belofte
Wait! I will bring you to the station. -> spontaan besluit
I think that Ajax will win the cup -> voorspelling zonder bewijs-> je weet dit niet zeker, vaak staat er think en hope in de zin...

Slide 13 - Diapositive

I think that in 2050 we (have) flying scooters

Slide 14 - Question ouverte

I think you ( be ) famous one day!

Slide 15 - Question ouverte

Sarah promised me she (help) me when I am going to paint my house

Slide 16 - Question ouverte

Ron (meet) Peter at the library
A
meets
B
is going to meet
C
is meeting
D
will meet

Slide 17 - Quiz

The movie (start) at 8 o 'clock sharp
A
is starting
B
starts
C
is going to start
D
will start

Slide 18 - Quiz

The girls (walk) to the beach
A
are going to
B
are walking
C
walk
D
will walk

Slide 19 - Quiz

Peter's plane( arrive) at 10 a.m
A
will arrive
B
is going to arrive
C
is arriving
D
arrives

Slide 20 - Quiz

John ( visit) his grandmother in the elderly home tomorrow
A
is going to
B
is visiting
C
will visit
D
visits

Slide 21 - Quiz

Listen! Someone (cry)
A
is crying
B
will cry
C
is going to cry
D
cries

Slide 22 - Quiz

vertaal voc C:
adore

Slide 23 - Question ouverte

ergernis

Slide 24 - Question ouverte

annoyance

Slide 25 - Diapositive

stapel kaarten

Slide 26 - Question ouverte

stack of cards

Slide 27 - Diapositive

moeilijk

Slide 28 - Question ouverte

tough

Slide 29 - Diapositive

uitpakken

Slide 30 - Question ouverte

unwrap

Slide 31 - Diapositive

schudden

Slide 32 - Question ouverte

shuffle

Slide 33 - Diapositive

krabben

Slide 34 - Question ouverte

scratch

Slide 35 - Diapositive

uitvoeren

Slide 36 - Question ouverte

perform

Slide 37 - Diapositive

doorbraak

Slide 38 - Question ouverte

break(trough)

Slide 39 - Diapositive

opvallen

Slide 40 - Question ouverte

to stand out

Slide 41 - Diapositive