Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Lezen - blok 2
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan wij vandaag doen?
Afspraken en regels bespreken
Terugkoppeling vorige les
Nieuwe theorie --> lezen blok 2
Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Afspraken en regels
Je bent op tijd in de klas!
Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing
2e keer strafwerk
3e keer nablijven
Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil
Slide 3 - Diapositive
Terugkoppeling vorige les
Leesplan --> Voordat je een tekst gaat lezen, verken je de tekst. Daarna lees je de tekst helemaal en probeer je deze te begrijpen. Na het lezen denk je na over de tekst.
1. verkennen --> 2. begrijpen --> 3. verwerken
Je hebt de volgende tekstsoorten en tekstdoelen:
1. informeren --> de schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen 2. overhalen --> de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen 3. amuseren --> de schrijver wil de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen 4. uitleggen --> de schrijver wil de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet 5. overtuigen --> de schrijver wil een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is.
Slide 4 - Diapositive
Wat is de eerste stap van het Leesplan?
A
Lezen
B
Verkennen
C
Verwerken
Slide 5 - Quiz
Je wilt weten of je een artikel uit een tijdschrift kunt gebruiken voor een werkstuk.
Je bakt twee taarten. Je wilt weten of je de oven voor beide taarten op dezelfde temperatuur moet zetten.
Je krijgt morgen een overhoring over een paragraaf uit het geschiedenisboek.
De supermarkt zoekt vakkenvullers. Je wilt weten of je dit baantje mag doen als je veertien bent.
Je bereidt een presentatie voor over gameverslaving. Je hebt een interview over dit onderwerp gevonden waar veel informatie in staat.
verkennend
grondig
zoekend
Slide 6 - Question de remorquage
Nadat je een tekst verkennend hebt gelezen, kun je in een paar woorden aangeven wat het....... van de tekst is.
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
alinea
D
tussenkopje
Slide 7 - Quiz
Boven een alinea kan een ....... staan. Dit onderdeel geeft aan waar de alinea over gaat.
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
alinea
D
tussenkopje
Slide 8 - Quiz
Een onderwerp bestaat vaak uit verschillende stukjes. Die stukjes noem je......
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
alinea
D
tussenkopje
Slide 9 - Quiz
Het stukje tekst over een deelonderwerp noem je een.......
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
alinea
D
tussenkopje
Slide 10 - Quiz
Theorie lezen - blok 2
Een tekst grondig lezen
aansporende teksten
infographic of informatieve afbeelding
Slide 11 - Diapositive
Grondig lezen
Als je een tekst goed wilt begrijpen, dan moet je die grondig lezen.
De volgende tips kunnen je helpen bij het begrijpen van de tekst:
Lees steeds een klein stukje tekst.
Denk aan wat je al weet.
Probeer voor je te zien wat je leest.
Los op wat je niet begrijpt --> moeilijk woord? Gebruik het stappenplan moeilijke woorden. --> moeilijke zin? Lees de zin opnieuw.
Bedenk bij elke alinea wat de belangrijkste informatie is.
Zeg na elke alinea in je eigen woorden wat je gelezen hebt en stel jezelf vragen over de tekst.
Slide 12 - Diapositive
Grondig lezen is
A
iets zoeken in de tekst
B
zorgen dat je de tekst goed begrijpt
C
de inhoud van de tekst nog beter verkennen
D
voorspellen waar de tekst over gaat
Slide 13 - Quiz
Aansporende teksten
Aansporende tekst --> heeft als doel de lezer overhalen om iets te doen. Dat kunnen verschillende dingen zijn, bijvoorbeeld een product kopen, lid worden van een club, een festival bezoeken, naar een museum gaan of geld geven voor een goed doel.
Slide 14 - Diapositive
Kenmerken van een aansporende tekst
weinig tekst;
speciale woorden om de lezer mee over te halen;
overdrijving;
woordgrappen, humor, rijm, nieuwe woorden;
grote of opvallend gedrukte woorden;
opvallende afbeeldingen;
tekst en afbeeldingen vullen de hele pagina.
Slide 15 - Diapositive
Het doel van een aansporende tekst =
A
De lezer laten lezen voor zijn plezier
B
De lezer een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
De lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
De lezer overhalen iets te gaan doen
Slide 16 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een aansporende tekst?
A
nieuwsbericht
B
folder
C
gedicht
D
stripverhaal
Slide 17 - Quiz
Infographic
Een andere tekstvorm waarin de afbeeldingen duidelijk opvallen, is de infographic of informatieve afbeelding.
De afbeeldingen vormen één geheel met de tekst.
Ze zijn beide even belangrijk en versterken elkaar. Een deel van de informatie lees je in de tekst, een ander deel zie je in de afbeeldingen.
Het doel van deze tekstvorm is de lezer snel een grote hoeveelheid informatie te geven.