1.1 Schaarste

H2 thuis en buitenshuis
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

H2 thuis en buitenshuis

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 2.1
  • Je leert in deze les wat schaarste betekent in de economie.
  • Je leert wat schaarste in middelen is.
  • Je leert wat schaarste in tijd is.
  • Je leert welke vrije goederen er zijn.

Slide 2 - Diapositive

1

Slide 3 - Vidéo

00:01-00:06
In de zomer van 2018 regende het te weinig. De droogte in ons land had invloed op de economie.

Slide 4 - Diapositive

Gevolgen van de droogte voor de economie

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Schaarste
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld. Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.

Slide 7 - Diapositive

Wat staat er in het woordenboek?

Slide 8 - Diapositive

Wat is geen schaars goed?
A
brood
B
auto
C
zonlicht
D
geld

Slide 9 - Quiz

Vrije goederen
Hiervoor hoef je geen productiemiddelen in te zetten en zijn dus niet schaars.

Slide 10 - Diapositive

Schaarste betekent in de economie ...
A
dat er weinig van is.
B
dat mensen secundaire behoeften hebben.
C
dat je middelen te beperkt zijn om in al je behoeften te voorzien.
D
dat mensen zich door reclame laten beïnvloeden.

Slide 11 - Quiz

Welvaart en schaarste

Welvaartde mate waarin je je behoeften kunt vervullen.


Behoeften zijn oneindig en middelen zijn schaars.


"Ik heb daar geen tijd voor."

"Ik heb daar geen geld voor."

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

Samengevat

Slide 15 - Diapositive

Lesdoelen 2.2
  • Je leert in deze les wat onbetaalde productie is.
  • Je leert welke bijdrage de natuur heeft.
  • Je leert wat het voordeel kan zijn van zelf produceren.

Slide 16 - Diapositive

Onbetaalde productie 
Onbetaalde productie is productie die gebeurt door de consumenten zelf voor eigen of voor elkaars behoeften. 

Slide 17 - Diapositive

Er zijn twee soorten van produceren.
  • Produceren door bedrijven kost
     geld.
  • Als consumenten produceren kan
     het ook gratis zijn.

Produceren! Gratis of niet?

Slide 18 - Diapositive

Produceren
Om te produceren heb je productiemiddelen nodig
  • Alles wat nodig is om te produceren.
  • Machines, grondstoffen, arbeid etc.

Productiemiddelen onder te verdelen in 4 productiefactoren
  • Natuur, Arbeid, Kapitaal en Ondernemerschap

Slide 19 - Diapositive