MAATSCHAPPIJLEER HERHALING H2

Een leven lang leren
H2: Jongeren
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Een leven lang leren
H2: Jongeren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat: Hoofdstuk 2 doorkijken/leren 
Hoe: Gebruik hiervoor het boek, de dikgedrukte woorden zijn belangrijk.
Tijd: 30 minuten
Klaar?  Ga aan de slag met de samenvatting of begrippenlijst (pagina 29 of 31) 
Quiz tijd!!

timer
30:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving.
2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke antwoord ontbreekt in beide zinnen? (1 antwoord mogelijk)

1. Door het maken van wetten heeft de overheid invloed op …………..
2. In gezinnen dragen de oudere kinderen bij aan …………. van de jongere kinderen

A
de cultuur
B
het werk
C
de socialisatie
D
de aangeboren eigenschappen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak past het best bij mensen die vinden dat je vooral dat je eigenschappen vooral aangeleerd zijn.
A
Zonder aanleg word je geen wereldkampioen
B
Door hard te trainen kun je in de sport heel ver komen
C
Voetbaltalent is aangeboren, dat kun je nauwelijks aanleren
D
Ook al train je elke dag, zonder talent word je geen topvoetballer

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als Premier Rutte een foto op insta zet van zichzelf in een strakke zwembroek, liggend op het strand, dan is er sprake van
A
rolgedrag
B
roldoorbrekend gedrag
C
rolbevestigend gedrag
D
een vooroordeel

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je het beste invullen in onderstaande zin het beste?

Er is sprake van …………...................................als een fabrieksdirecteur zelf achter de lopende band gaat staan.
A
zelfbescherming
B
rolbevestigend gedrag
C
roldoorbrekend gedrag
D
asociaal gedrag

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat je iemand nadoet.
2. Iemand zegt: ´Ik ben gelovig.´ Hij spreekt dan over zijn internalisatie.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is weggelaten?

Het ………….............................. van andere normen en waarden, heeft te maken met tolerantie.

A
accepteren
B
verwerpen
C
bestrijden
D
belachelijk maken

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Asociaal gedrag is een vorm van abnormaal gedrag.
2. Als je iemands normen niet meer begrijpt, dan noem je zijn/haar gedrag vaak abnormaal.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is juist?

1. De plaats waar je woont of vandaan komt speelt een rol bij het ontstaan van een groepsgevoel.
2. Een geloof speelt geen rol bij groepsgevoel.

A
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
B
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je spreekt op internet met verschillende mensen af om naar de première van een nieuwe serie te gaan. Dan is er sprake van groepsgevoel op basis van:
A
plaats
B
belangen
C
interesses
D
jongerencultuur

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een whatapp groep met alle buurtbewoners is een voorbeeld van:
A
sociale controle
B
sancties
C
Imitatie
D
Identificatie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leren hoe je je binnen een groep moet gedragen, noem je:
A
Socialisatie
B
Internalisatie
C
Imitatie
D
Sanctie

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Aangeleerde normen en waarden die vanzelfsprekend zijn geworden, noemen we ...
A
Cultuur
B
Socialisatie
C
Internalisatie
D
Identiteit

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veiligheid, eerlijkheid, liefde en vriendschap zijn voorbeelden van ....
A
waarden
B
belangen
C
normen
D
rechtsregels

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wetten houden.
D
Mensen in hokjes plaatsen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Generatieconflict is dat
A
er teveel mensen geboren worden
B
jonge moslims zich afkeren van hun gezin
C
jongeren botsen met ouderen
D
pubers zich van ouders afkeren

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is aangeboren?
A
Nederlands praten
B
Schrijven
C
De kleur van jouw ogen
D
Op tijd komen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is rolbevestigend gedrag
A
Een huisvader
B
Een vrouwlijke verpleegkundige
C
Een huismoeder
D
Een mannelijke bejaarden verzorger

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

groepsidentificatie
A
Je voelt je verbonden met je vrienden
B
groepen werken met elkaar
C
een groep met een ID bewijs
D
Je voelt je verbonden met de plek waar je woont

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Internalisatie is
A
Bewust of onbewust aanleren van normen en waarden
B
Letten op hoe mensen zich gedragen
C
Aangeleerde normen en waarden gaan automatisch
D
Laten weten of iemand iets goed of fout doet

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is cultuur?
A
Een groep mensen met tradities
B
Een groep mensen met normen en waarden
C
Alle normen, waarden en gewoonten van een groep samen
D
Alle normen en waarden bij elkaar

Slide 24 - Quiz

Cultuur = Een groep mensen met dezelfde normen, waarden en gewoonten
Wat is je sociale identiteit?
A
Het beeld dat je van jezelf hebt
B
Je normen en waarden.
C
De identificatie met verschillende groepen
D
Je omgeving.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is socialisatie?
A
Sociaal zijn
B
Je netjes gedragen
C
aanleren van gewoonten die passen bij je cultuur
D
alle normen en waarden van een maatschappij

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Identificatie is:
A
Kenmerken van jezelf bij een ander zien
B
Iemand die dezelfde taal spreekt bijv.
C
Iemand met dezelfde kleding bijv.
D
Al het bovenstaande

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is abnormaal of asociaal gedrag?
A
Rekening houden met elkaar
B
Geen rekening houden met elkaar
C
Je bent dan een puber
D
Je bent tolerant

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van groepsdruk is
A
asociaal gedrag
B
pestgedrag

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sancties kunnen naast negatief ook positief zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is aangeboren?
A
Nederlands praten
B
Schrijven
C
De kleur van jouw ogen
D
Op tijd komen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is aangeleerd?
A
De kleur van jouw ogen
B
De kleur van jouw haar
C
Snel boos zijn
D
Stoppen met roken

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions