Quiz trouwen en scheiden

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Quiz trouwen en scheiden

Een samenlevingscontract regelt automatisch een beperkte gemeenschap van goederen.

1. waar
2. niet waar

Bij een samenlevingscontract kunnen partners zelf regelen hoe ze dit beëindigen, zonder tussenkomst van een rechter.

1. waar
2. niet waar

Gehuwde en geregistreerde partners hebben automatisch ouderlijk gezag over hun kinderen.

1. waar
2. niet waar

Stel je bent getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Jouw partner heeft voor aangaan van jullie huwelijk tijdens de studietijd een schuld opgebouwd. Wat gebeurt er met deze schuld als jullie scheiden?

1. Schuld komt voor 50% op jouw naam
2. Schuld blijft volledig van jouw partner

Waar moet je naartoe voor het aangaan een huwelijk of geregistreerd partnerschap?

1. Notaris
2. Rechter
3. Gemeentehuis
4. Ambtenaar van de burgerlijke stand

Stel dat je met jouw partner een samenlevingscontract hebt getekend. Samen huren jullie een woning en het huurcontract staat op naam van je partner. Verdrietig genoeg overlijdt je partner, mag jij in de woning blijven wonen?

1. Nee, jouw naam staat niet in het verhuurcontract
2. Ja, doordat je een samenlevingscontract hebt kun je in de woning blijven

Draagkrachtruimte =

1. Het bedrag dat de minstverdienende partner nodig heeft om van te kunnen leven na scheiding
2. Het bedrag dat de meestverdienende partner kan opbrengen

Wat is een verschil tussen een huwelijk en een geregistreerd partnerschap?

1. Bij een huwelijk word je elkaars erfgenaam, bij een partnerschap niet
2. Bij een huwelijk ontbinden moet je altijd naar de rechter, bij een partnerschap niet
3. Een huwelijk kun je omzetten in een partnerschap, andersom niet
4. Bij een partnerschap krijgen beide partners automatisch het ouderlijk gezag, bij een huwelijk niet

Wanneer lijkt het je verstandig om te kiezen voor trouwen op huwelijkse voorwaarden?

Volgende week

• MP bespreken
•  Instructie over erfenissen
• Zorg dat je de drie huiswerkopdrachten hebt gemaakt.
• Neem boek, schrift, rekenmachine mee (de basis)