2 vmbo-bk 5.3 Erfelijkheid en evolutie: Variatie in genotypen

Thema 5 Erfelijkheid en evolutie
5.3 Variatie in genotypen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5 Erfelijkheid en evolutie
5.3 Variatie in genotypen

Slide 1 - Diapositive

Welkom OT2
Chromosomen en genen
Afbeelding 3
 5.3 Variatie in genotypen
zelf aan de slag

Slide 2 - Diapositive

heeft een lichaamscel van een mens 46 chromosomen?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

hoeveel chromosomen zitten er in de kern van een eicel van de mens
A
15
B
23
C
30
D
46

Slide 4 - Quiz

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Hetzelfde als een chromosoom in de celkern.

Slide 5 - Quiz

verandert bij gewone celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

John heeft veel getraind. Zijn spieren zijn dikker geworden. Wat is er bij John veranderd?
A
alleen zijn fenotype
B
alleen zijn genotype
C
zowel zijn genotype als fenotype

Slide 7 - Quiz


A
XX dus een meisje
B
XY dus een meisje
C
XY dus een jongen

Slide 8 - Quiz

Hugo en Kevin hebben een discussie over erfelijke informatie. Hugo zegt: "je genotype verandert als je ouder wordt"
Kevin zegt: "de info voor je oogkleur bevindt zich alleen in de cellen van je oog".
Wie heeft of wie hebben gelijk?
A
alleen Hugo heeft gelijk
B
Alleen Kevin heeft gelijk
C
Hugo en Kevin hebben geen van beiden gelijk.
D
Hugo en Kevin hebben allebei gelijk

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Je genotype blijft je hele leven hetzelfde.

Je fenotype kan steeds veranderen.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven dat door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
- kun je omschrijven wat een mutatie is.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor.
Een geslachtscel bevat enkelvoudige chromosomen.
Welke dat zijn, hangt af van het toeval.

Slide 15 - Diapositive


De haarvorm is bij de meisjes verschillend (steil, krullend en golvend).

De haarvorm is een erfelijke eigenschap.

Bij mensen komt in elke lichaamscel een genenpaar voor dat de informatie bevat voor de haarvorm. 

Slide 16 - Diapositive

     Variatie 


Bij de bevruchting komt de helft van de chromosomen van je moeder en de helft van de chromosomen van je vader.
De chromosomen van een paar kunnen daardoor verschillende informatie bevatten. 1 chromosoom bevat bijvoorbeeld de informatie voor steil haar, het andere voor krullend haar.

Slide 17 - Diapositive

Variatie 
 1 x vader + 1 x moeder


Slide 18 - Diapositive

Variatie in genotypen
Ieder mens heeft een andere combinatie van erfelijke informatie. Hierdoor is geen mens precies gelijk.

Dit noem je variatie in genotypen. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen.

Slide 19 - Diapositive

DNA beschadiging
bij de celdeling 
of door straling
of chemische stoffen
Daardoor verandert de informatie voor een erfelijke eigenschap.
=
mutatie
Bij een mutatie zijn 1 of meer genen gemuteerd (veranderd).

Slide 20 - Diapositive

Mutagene invloeden
Een mutatie in en lichaamscel heeft vaak geen gevolgen.

Mutaties in het DNA van eicellen en zaadcellen kunnen wel gevolgen hebben. Deze mutaties komen in alle cellen van de nakomelingen. Door zulke mutaties ontstaan nieuwe genotypen bij de nakomelingen.
Er ontstaat meer variatie in genotypen bij de nakomelingen.

Slide 21 - Diapositive

mutatie
Een organisme waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype, noem je een mutant.

vb. Albino

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Mutagene invloeden
Ken je mensen die een ziekte hebben door bijvoorbeeld straling, of asbest, of roken?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Uitzaaiing
Cellen van de tumor kunnen terechtkomen in het bloed.
Deze cellen worden meegevoerd en komen in andere lichaamsdelen terecht.
Daar ontstaan dan weer nieuwe tumoren.
Dit heet uitzaaiing.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Zelfstandig werken
5.3 Variatie in genotypen
-Controle huiswerk
- Basisstof 3 (af) maken
afbeelding 4, blz. 129 over mutatie voorbereiden
- SO volgende week maandag


Slide 28 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
- kun je omschrijven wat een mutatie is.

Slide 29 - Diapositive