Spelling 4 VWO

Juist of onjuist?
Die hond is twee keer zo groot als die kat.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Juist of onjuist?
Die hond is twee keer zo groot als die kat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quiz

Welke samenstelling is fout gespeld?
A
maximum-bedrag
B
hoogzwanger
C
sportartikelenfabrikant
D
directeur-eigenaar

Slide 2 - Quiz

In welk woord is het trema onjuist gebruikt?
A
reünie
B
geüpload
C
weëig
D
beëindigen

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
Het (vergroten) lokaal is nog niet groot genoeg.
A
vergrootte
B
vergrote
C
vergroote
D
vergrotte

Slide 4 - Quiz

Waar wordt de apostrof juist gebruikt?
A
café'tje
B
display'tje
C
baby'tje
D
oma'tje

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in.
Wat (gebeuren) er eigenlijk in Roermond?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quiz

Welke samenstelling is juist gespeld?
A
spellingtoets
B
meisjeschool
C
hondehok
D
koningzoon

Slide 7 - Quiz

Waar is het koppelteken onjuist geplaatst?
A
mavo-leerling
B
meester-kok
C
maag-darmkanaal
D
stand-by

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin:
Sommige hobby's zijn levensgevaarlijk.
A
sommige
B
hobby's
C
zijn
D
levensgevaarlijk

Slide 9 - Quiz

Vul in (als/dan):
Ik heb andere cd's ontvangen .... ik had besteld
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz

Welk verkleinwoord is onjuist geschreven?
A
jongetje
B
chocolaatje
C
harinkje
D
aspirinetje

Slide 11 - Quiz

In welk woord staat geen 'accent aigu'?
A
paté
B
déjà vu
C
tête-à-tête
D
defilé

Slide 12 - Quiz

In welke samenstelling is de tussen -n onterecht geplaatst?
A
reuzentrots
B
speldenknop
C
bessenjam
D
kurkentrekker

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
Tegenwoordig wordt er heel vaak (googelen) als men iets wil opzoeken.
A
googeld
B
gegoogled
C
gegoogeld
D
gegooglet

Slide 14 - Quiz

Wat is de bijzin?
Omdat het mooi weer was, kon ik dit weekend gaan zeilen.
A
omdat het mooi weer was
B
dit weekend gaan zeilen
C
kon ik gaan zeilen
D
er staat geen bijzin in

Slide 15 - Quiz

Vul in (als/dan):
Zij van hiernaast heeft net zo'n hekel aan pottenkijkers .... ik.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

In welk woord staat het trema op de onjuiste klinker?
A
drieëntwintig
B
zeeën
C
frisbeeën
D
kniëen

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
Hij heeft de misdaad (bekennen).
A
bekent
B
bekendt
C
beken
D
bekend

Slide 18 - Quiz

Welke samenstelling heeft onterecht een tussen -s?
A
horlogesmaker
B
bakkersroom
C
scheepsjournaal
D
stadscentrum

Slide 19 - Quiz

Welke samenstelling van voorzetsel en werkwoord is onjuist gespeld?
A
eraan toekomen
B
hier bijzijn
C
daarvoor kiezen
D
ernaar kijken

Slide 20 - Quiz

In welk woord is er onterecht een koppelteken geplaatst?
A
nek-aan-nekrace
B
doe-het-zelfzaak
C
zeventien-miljard
D
drie-en-een-half

Slide 21 - Quiz

Welke samenstelling is onjuist gespeld?
A
40+-kaas
B
adjunct-directeur
C
de commissie-De Boer
D
corona-patiënt

Slide 22 - Quiz

Wat is de bijzin?
Hans liep de trap op en ging zijn kamer in.
A
Hans liep de trap op
B
ging zijn kamer in
C
Er zit geen bijzin in
D
Beide zinnen zijn bijzinnen

Slide 23 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De vergrote foto hing onterecht aan de zwarte wand in het kleine lokaal.
A
vergrote
B
zwarte
C
kleine
D
Zowel A, B als D

Slide 24 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in.
Hij (bekennen, tt) zonder blikken of blozen dat hij heeft afgekeken.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent
D
beken

Slide 25 - Quiz