2HV - PW Unidad 3 & 4

PW Unidad 3&4
Lees + luister
Voca Unidad 3 81-90 NL-SP
Voca Unidad 4 1-90 NL-SP
Ser
Llamarse (en andere wederkerende ww)
Bijvoeglijk naamwoord
Getallen tot 100 NL - SP
Klokkijken
Tener
Regelmatige werkwoorden
Bezittelijk voornaamwoord
Querer
Gustar
Hay

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PW Unidad 3&4
Lees + luister
Voca Unidad 3 81-90 NL-SP
Voca Unidad 4 1-90 NL-SP
Ser
Llamarse (en andere wederkerende ww)
Bijvoeglijk naamwoord
Getallen tot 100 NL - SP
Klokkijken
Tener
Regelmatige werkwoorden
Bezittelijk voornaamwoord
Querer
Gustar
Hay

Slide 1 - Diapositive

Roomnaam: 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 

Oefen: Klik HIER om het ww SER te leren via quizlet.

Oefen: Klik  HIER om te oefenen. 

Slide 4 - Diapositive

Llamarse en andere wederkerende ww
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Oefenen 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Oefenen 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 6 - Diapositive

1. Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -O
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 7 - Diapositive

2. Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -E.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 8 - Diapositive

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker verandere niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
       la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 9 - Diapositive

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes

  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles
VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 10 - Diapositive

Bijvoegelijk naamwoord
Als je de uitleg op de vorige sheets hebt gelezen en begrepen, kun je de volgende opdracht maken om te oefenen.

Oefen: klik HIER om te oefenen


Ken je een woord niet? Zoek het op, maar volg vooral eerst de regel!

Slide 11 - Diapositive

Los números
Tot aan 30 schrijf je alles aan elkaar vast met een 'i' als verbindingswoord.

Na de 30 schrijf je alles van elkaar af en verandert de 'i' in een 'y' (wat 'en' betekent).

Oefen: klik HIER om de getallen te leren via quizlet.

Oefen: klik HIER om een opdracht te maken


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Het is .... 
es la una , 
son las (bij de overige uren)

Om ....
a la una,
a las (bij overige uren)

Slide 14 - Diapositive

TENER
Betekenis: HEBBEN
Ik heb, jij hebt, hij/zij/ u heeft, wij hebben, jullie hebben, zij(mv)/u(mv) hebben.
--> ONREGELMATIG WW
--> Gebruik je ook bij het aangeven van je leeftijd. VB. Tengo 13 años (ik heb 13 jaar)


Oefen: klik HIER om het ww te leren via quizlet
Oefen: Klik HIER om een oefening te maken

Slide 15 - Diapositive

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 16 - Diapositive

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 17 - Diapositive

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Oefenen 3 (ww -er/-ir)

Slide 18 - Diapositive

Het Bezittelijk voornaamwoord
In het Spaans moet je bij het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord, rekening houden met:
1 - is het  zelfstandig naamwoord dat erachter komt meervoud of enkelvoud?
2- is het zelfstandig naamwoord dat erachter komt mannelijk of vrouwelijk?

Lees op de volgende sheet de uitleg >>>

Slide 19 - Diapositive

Regels bezittelijk voornaamwoord  
Het bez vnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord in het Spaans.
Staat het zelfstandig nw in het meervoud, dan zet je het bez vnw ook in het meervoud. 
mi clase - miS claseS             tu libro - tuS libroS       su padre - suS padreS

Bij de ONZE en JULLIE vorm, kan dit naast meervoud ook nog MANNELIJK of VROUWELIJK worden. Kijk maar:
NuestrOS abuelOS     -      onze opa's
NuestrAS abuelAS     -       onze oma's 

VuestrOS amigOS      -       Jullie vrienden
VuestrAS amigAS       -       Jullie vriendinnen
Oefen: Klik HIER om het bezit. vnw. te leren via quilzet

Oefen: Klik HIER om een oefening te maken

Slide 20 - Diapositive

Querer
BETEKENIS = Willen
--> ONREGELMATIG WW
--> Gebruik bij aangeven als je iets wil


Oefen: klik HIER voor quizlet lijst
Oefen: Klik HIER voor een opdracht

Slide 21 - Diapositive

GUSTAR
= Houden van / leuk vinden                                       
                                                                                                
Gusta - zelfstandig nw ENKELVOUD                      
Gusta - werkwoord

Gustan - zelfstandig nw MEERVOUD
Gustan - waneer er 2 of meer zelfstandige nw staan

ME, TE, LE, NOS, OS, LES - staat ALTIJD voor het ww gustar

NO - staat altijd voor de persoon (NO me gusta, NO te gusta..)

A mí, A tí, A él, etc - nadruk geven aan de persoon.
Ik vind het heel leuk, jij vind het heel leuk...
A mí me gusta el chocolate                     

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Online opdrachten GUSTAR
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan


Slide 24 - Diapositive

HAY
Hay kent maar één vervoeging en dat is 'hay'. 
Hay gebruik je zodra je kan zeggen 'er is/ er zijn'. 
Bijv. er zijn veel leerlingen in de klas - hay muchos alumnos en la clase.

Zodra je een nummer (1, 2, 3, etc.), een onbepaald lidwoord (un/unos, una/ unas), een hoeveelheidswoord (mucho/ poco/ demasiado, etc) ziet staan, dan gebruik je ook het werkwoord hay.

Oefen: Klik HIER om te oefenen. (scroll een beetje naar beneden om bij de opdracht te komen)

Slide 25 - Diapositive


¡Heel veel succes op het SO!

Slide 26 - Diapositive