Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Programma van de les 2TL2
woensdag 11 oktober
Programma:
Opening
Aanwezigheid
Aan de slag met leesvaardigheid
Afsluiting
Lesdoel:
Ik weet wat feiten, meningen en argumenten zijn
Slide 2 - Diapositive
Geen telefoons.
Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
Als een klasgenoot aan het woord is, is de rest van de klas stil.
Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands
Slide 3 - Diapositive
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 4 - Diapositive
Aan de slag
pagina 39 Feit, mening, standpunt en argument
Maken in schrift: opdracht 3 blz. 39
Maken in schrift: opdracht 5 blz 40
Maken in schrift opdracht 7 blz 40 . vraag 3,4 en 6 mogen in het boek
Slide 5 - Diapositive
Is een uitspraak over iets wat waar of niet waar is.
Je kunt een feit altijd controleren.
De toetsweek start morgen.
Een feit
Slide 6 - Diapositive
Een mening (ook wel standpunt) is een uitspraak over wat iemand vindt of hoe iemand ergens over denkt. Je kunt het met een mening eens of oneens zijn. Je herkent meningen aan signaalwoorden: Ik vind dat... Naar mijn mening... Volgens mij...
Een mening
Slide 7 - Diapositive
Een standpunt = een houding die je aanneemt ten aanzien van een vraagstuk. Vaak kun je het ergens mee eens of oneens zijn.
Een argument = een feit dat jouw standpunt ondersteunt. Met goede argumenten maak je duidelijk waarom je een bepaald standpunt inneemt.
Standpunt en argument
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
Wat?
Thema C: Kunst (blz. 37-38). Feit, mening, standpunt en argument. Opdracht 1 -> in je schrift.
Hoe?
In tweetallen, fluisterend overleggen.
Leg je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Vijf minuten.
Klaar?
Begin alvast aan opdracht 2!
Opdracht 1
timer
5:00
Slide 11 - Diapositive
Wat?
Thema C: Kunst (blz. 37-38). Feit, mening, standpunt en argument. Opdracht 2 en 3 -> in je schrift.