Basiszorg Urine

urine
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

urine

Slide 1 - Carte mentale

Observeren van urine

Frequentie

hoeveelheid

kleur

helderheid

geur

manier van urineren

Slide 2 - Diapositive

Frequentie en hoeveelheid

Kinderen

volwassenen

Oorzaak veranderde frequentie

nycturie

Slide 3 - Diapositive

kleur en geur

Slide 4 - Carte mentale

Kleur

licht geel : veel water in de urine

donker geel: weinig water in de urine

Donkergeel tot donkerbruin: leveraandoening

Roze, roodbruin of vleeskleurig: bloed bij de urine

roodachtig: medicijngebruik en kleurstoffen in voeding 

Slide 5 - Diapositive

Geur

reukloos; door contact met buitenwereld wordt ureum in de urine omgezet in amoniak

Bij blaasontsteking: stinkt de urine en ziet er troebel uit

Diabetes: zoete geur of naar aceton

Slide 6 - Diapositive

Urine onderzoek

uristicks: aantonen van eiwit en nitriet in de urine

soortelijk gewicht.

sg geeft: info over de vochtopname

sg hoog: kan wijzen op diabetes, uitdroging of eiwit in de urine

sg laag: als de nieren te veel water uitscheiden

bladderscan: urineretentie bepalen.


Slide 7 - Diapositive

Een verhoogde urineproductie komt voor bij:
A
Diarree
B
Nieraandoening
C
Diabetes
D
Koorts

Slide 8 - Quiz

Met behulp van een bladderscan kan de verzorgende vaststellen
A
De frequentie van urineren
B
De beweeglijkheid van de gewrichten
C
hoeveelheid urine die achterblijft in de blaas
D
De hoeveelheid zuurstof in het bloed

Slide 9 - Quiz

Zoetig ruikende urine kan voorkomen bij de ziekte
A
Leveraandoening
B
Diabetes
C
nieraandoening
D
darmontsteking

Slide 10 - Quiz

Hulp bij urineren


Po

urinaal

schuitje

adviezen bij urineretentie

Verhoogd toilet

Slide 11 - Diapositive

Urine incontinentie

Stressincontinentie: inspanningsincontinentie.

Urge- incontinentie: aandrangincontinentie.

Overloopincontinentie: volle blaas zonder aandrang.

Druppelincontinentie:langdurig nadruppelen na urinelozing (prostaat)

Reflexincontinentie: bij neurologische aandoeningen.

Incontinentie door psychische oorzaken: bij kinderen.

Hormonale incontinentie: tijdens de menopauze(slechte doorbloeding van de urinebuis.

Functionele incontinentie: incontinent door slechte mobiliteit.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

hulpmiddelen bij incontinentie

Slide 14 - Carte mentale

Hulpmiddelen

Incontinentiemateriaal

Condoomkatheter

Blaaskatheter

Suprapubiskatheter

Behandeling

Bekkenbodemspier-oefeningen

Biofeedback

Electrostimulatie

Medicatie

Zelfkatheterisatie

Chirugisch ingrijpen.

Blaastraining

Slide 15 - Diapositive

Medicatie helpt nooit tegen incontinentieproblemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het soortelijk gewicht (s.g.) van urine is tussen de 1005-1025.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is de urge-incontinentie
A
de zorgvrager heeft geen controle over de blaas
B
De urinelozing vindt bij drang direct plaats
C
De zorgvrager voelt niet dat zijn blaas vol is.
D
Je verliest steeds druppeltjes urine

Slide 18 - Quiz

Condoomkatheter


Een condoomkatheter bestaat uit een wat steviger condoom met een trechtervormig uiteinde.

Deze is met een slangetje verbonden aan een urine-opvangzak.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Blaaskatheter

Slide 21 - Diapositive

Supra pubis catheter

Slide 22 - Diapositive

Katheterzak

Slide 23 - Diapositive