PV en WWG Andrej
1 / 18
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Hoe vind je de persoonsvorm
in een zin ?
in een zin ?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de PV ?
Onze kat had een muis gevangen.
A
onze kat
B
had
C
een muis
D
had gevangen
Slide 5 - Quiz
Wat is de PV ?
De wiskundeleraar tekent een driehoek.
De wiskundeleraar tekent een driehoek.
A
tekent
B
de wiskundeleraar
C
tekent een driehoek
D
tekent
Slide 6 - Quiz
Wat is de PV ?
In een Frans dorpje gebeurde in 1812 een ongeluk.
In een Frans dorpje gebeurde in 1812 een ongeluk.
A
In
B
gebeurde
C
een ongeluk
D
dorpje
Slide 7 - Quiz
Wat is de PV ?
Een klein jongetje speelde in de werkplaats van zijn vader.
Een klein jongetje speelde in de werkplaats van zijn vader.
A
speelde
B
een klein jongetje
C
werkplaats
D
van zijn vader
Slide 8 - Quiz
Wat is de PV ?
Hij zag twee scherpe messen liggen.
Hij zag twee scherpe messen liggen.
A
Hij
B
zag
C
twee scherpe messen
D
liggen
Slide 9 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Wat is het WWG ?
Het jongetje pakte de appels.
Het jongetje pakte de appels.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het WWG ?
Het jongetje ging de appels pakken.
Het jongetje ging de appels pakken.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het WWG ?
Het jongetje heeft de appels gepakt.
Het jongetje heeft de appels gepakt.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het WWG ?
Het jongetje zou de appels willen pakken.
Het jongetje zou de appels willen pakken.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het WWG ?
Dit tijdschrift was al na twee dagen uitverkocht.
Dit tijdschrift was al na twee dagen uitverkocht.
