h45 a456 literatuurgeschiedenis middeleeuwen formatief

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

havo 4

literatuurgeschiedenis 

middeleeuwen

1. Noteer de begrenzing van de middeleeuwen.

2. Welke standen waren er in het begin van de middeleeuwen?

3. a. Welke stand kwam erbij?
b. Waar had dat mee te maken?
c. Wanneer?

4. Wat voor romans werden er veel geschreven?

5. Geef vijf kenmerken van de voorhoofse .... (antwoord op vraag 4) .

6. Noteer drie kenmerken die anders zijn bij de hoofse ... (antwoord op vraag 4).

7. Waarom weten we niet wie ze schreven?

8. Wat is hoofsheid?

9. a. Welke Latijnse spreuk is van toepassing op de middeleeuwen?
b. Wat is de vertaling?
c. Beschrijf de betekenis die deze spreuk voor de middeleeuwer had.

10. a. In welke taal is het oudste zinnetje dat we nog hebben
geschreven?
b. Wat betekent dit zinnetje?

11. Noteer twee benamingen van de volkstaal waarin middeleeuwse werken werden geschreven.

12. a. Wat was het specifieke doel van de schrijver van
Beatrijs?
b. Geef drie uitgewerkte voorbeelden van symboliek in
Beatrijs.