Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nabespreken toets Unité 1
Voyages
Avoir, être
Partir, Sortir
Passé Composé
Slide 1 - Diapositive
AI. Vocabulaire (FR>NL). Vertaal het woord
5 | J'en ai marre
Slide 2 - Question ouverte
AII) Vocabulaire (FR>NL). Kies het juiste woord én vertaal naar het Nederlands
5 | Quel est l'itinéraire / la montagne pour aller de la gare de La Défense?
Slide 3 - Question ouverte
BI) Vocabulaire (NL>FR). Vertaal het woord.
5 | Ik open
Slide 4 - Question ouverte
B II) Vul de zinnen aan met de dikgedrukte woorden uit B1. (bezet/ de kaartjes automaat / kamperen/een staanplaats / de weg)
5. Il n'y a pas de places assises, mais il y a ......
Slide 5 - Question ouverte
C) Grammaire Partir & Sortir. | Vertaal het vervoegde werkwoord.
C4. ..... Cédric - Zij heeft verkering met (sortir)
Slide 6 - Question ouverte
C) Grammaire Partir & Sortir. | Vertaal het vervoegde werkwoord.
C4. ..... Cédric - Zij heeft verkering met (sortir)
Slide 7 - Question ouverte
DI.) Grammaire passé composé | Noteer de passé composé, denk om het hulpwerkwoord avoir
1.| Elles ........le film Titanic cinq fois! (regarder)
Slide 8 - Question ouverte
DII.) Grammaire passé composé | Noteer de passé composé, denk om het hulpwerkwoord être
1.| Les filles .......à Paris (aller)
Slide 9 - Question ouverte
DIII.) Grammaire passé composé | Noteer de passé composé, zet de woorden tussen haakjes in de Franse vertaling.
3.| (Hij - parkeren) ... .... ....la voiture dans le garage.
Slide 10 - Question ouverte
F) Phrases | Vertaal de zin in het Frans, denk aan de woordvolgorde.
7. We zijn naar Portugal gegaan.
Slide 11 - Question ouverte
Évaluez votre Repetitie
Loop toets langs met het opdrachtenblad erbij.
Waar zitten de fouten in? (opdracht lezen / spelling / vertaling / begrijpen)
Onduidelijk / Vragen? > Eerst: - lees de vraag + antw. nog een keer. Denk na. - Pak je boek erbij - Vraag een klasgenoot >>> pas dan: vraag de docent (handje lessonup)
Vul de evaluatie in.
Lever het opdrachtenblad in. Eigen blaadje mag mee naar huis.