Lezen H1 Talent kader 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2,3

 Nederlands

Lezen H 1

Programma

Planning 

Toetsen

Aan de slag

Regels

Je hebt elke les je boek, nu deel A, bij je.

En een schrift.

En een pen.

Verloop schooljaar

Periode 1

Lezen en woordenschat (toets, o/v/g)

Grammatica en spelling (toets, cijfer)

Spreken, kijken, luisteren en schrijven  (werkstuk, cijfer)

Periode 2

Lezen en woordenschat (toets, cijfer)

Grammatica en spelling (toets, cijfer)

Schrijfvaardigheid (toets, cijfer)

Fictie (opdracht, formatief)

Verloop lessen

Twee lessen Nederlands in de week

Elke les start met 15 minuten lezen

Doelen van deze paragraaf:

Je leert

1. Hoe je teksten op verschillende manieren leest;

2. hoe je onderwerp en deelonderwerp van een tekst vindt;

3. hoe je de moeilijke woordenwijzer gebruikt;

4. welke soorten signaalwoorden er zijn. 

Leesstrategieën

Verkennend lezen

Nauwkeurig lezen

Zoekend lezen

Studerend lezen

(zie ook blz. 249)

Je wilt snel weten waar de tekst over gaat.

1. nauwkeurig lezen
2. verkennend lezen
3. studerend lezen
4. zoekend lezen

Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen

1. zoekend lezen
2. verkennend lezen
3. nauwkeurig lezen
4. studerend lezen

Hoe duur is een treinkaartje naar Parijs?

1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen
4. studerend lezen

Aan de slag

Pak  je boek, blz. 25 

Gezamenlijk aan de slag

Tekstdoel

Is de bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Tekstdoelen

Tekstdoelen

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?

1. artikel, tijdschrift, krant
2. informeren, amuseren, activeren, overtuigen
3. informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Een nieuwsbericht is een ...

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. activerende tekst
4. amuserende tekst

De boeken van 'Harry Potter' bevatten...

1. informatieve tekst
2. overtuigende tekst
3. activerende tekst
4. amuserende tekst

Deze tekst is een ...

1. Amuserende tekst
2. Overtuigende tekst
3. Informerende tekst
4. Activerende tekst

Deze tekst is een ...

1. Amuserende tekst
2. Overtuigende tekst
3. Informerende tekst
4. Activerende tekst

Een advertentie van Coca Cola is een:

1. amuserende tekst
2. informatieve tekst
3. overtuigende tekst
4. activerende tekst

Onderwerp en deelonderwerp

Onderwerp = onderwerp hele tekst

Deelonderwerp = onderwerp van een alinea

Hoe herken je een alinea?

1. Er staan witregels tussen de alinea's
2. Alinea's beginnen op de volgende regel
3. Alinea's hebben veel signaalwoorden
4. Alinea's staan onderaan de tekst

TEKSTVERBANDEN

Uitleg signaalwoorden       blz. 182 boek

Aan signaalwoorden herken je een tekstverband

-  opsomming        allereerst, ook, bovendien, tot slot ....

-  tegenstelling     maar, daarentegen,echter, toch, in tegendeel

-   reden                     want, omdat, daarom, venwege, immers...

-  conclusie             dus, kortom

-  voorbeeld             bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie...

-  oorzaak en gevolg  doordat, hierdoor, met als gevolg

Tekstverbanden blz. 146

Daarna

1. oorzaak/gevolg
2. tijdsvolgorde
3. tegenstelling
4. opsomming

maar

1. opsomming
2. vergelijking
3. tegenstelling
4. conclusie

DAAROM

1. opsomming
2. argument
3. tijd
4. voorbeeld

DUS

1. tijd
2. conclusie
3. vergelijking
4. opsomming

ZOALS

1. opsomming
2. oorzaak/gevolg
3. tijd
4. voorbeeld

DOORDAT

1. opsomming
2. oorzaak/gevolg
3. tijd
4. voorbeeld

'En' hoort bij het tekstverband:

1. Conclusie
2. Opsomming
3. Tegenstelling
4. Voorbeeld

'Omdat' hoort bij het verband...

1. tegenstelling
2. voorbeeld
3. opsomming
4. reden

Zoals is een signaalwoord voor opsomming

1. Waar
2. Niet waar

Welke is GEEN tekstverband?

1. waardering
2. opsomming
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Welk signaalwoord hoort bij:

Opsomming

1. verder
2. eerst
3. bovendien
4. daardoor

Aan de slag:

Maak opdracht 4 t/m 18 af van hoofdstuk 1.3 lezen 

(blz. 22 t/m 32)

Werk rustig,  werk voor jezelf

Evalueren

Leesstrategie?

Tekstdoel?

Tekstverband, signaalwoord?

Fijne dag!