Herhaling Verwijswoorden en woordsoorten T2

Welkom 2t!
Neem voor je: schrift, pen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 2t!
Neem voor je: schrift, pen

Slide 1 - Diapositive

Planning
1. LessonUp herhaling verwijswoorden
2. aan de slag & bespreken
3. LessonUp herhaling woordsoorten
4. aan de slag & bespreken

Slide 2 - Diapositive

Het meisje dat mij helpt.
of
Het meisje die mij helpt.
A
Team Dat
B
Team Die

Slide 3 - Quiz

De jongen die naar de Aldi gaat.
of
De jongen dat naar de Aldi gaat.
A
Team Die
B
Team Dat

Slide 4 - Quiz

Verwijswoorden in een schema!
Kies het juiste verwijswoord:






mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 5 - Diapositive

Verwijswoorden
-De verwijswoorden zijn die,deze,dit, dat.
-DezE en diE gebruik je bij dE-woorden.
-DiT en daT gebruik je bij heT-woorden

Slide 6 - Diapositive

Welk verwijswoord?
De jongens die/dat een probleem hebben.
A
Die
B
Dat

Slide 7 - Quiz

Het gebouw dat/die wordt gesloopt, werd te duur.
A
Dat
B
Die

Slide 8 - Quiz

Deze/Dit vogeltje lijkt gewond.
A
Deze
B
Dit

Slide 9 - Quiz

De jongens die/dat deze/dit streek hebben uitgevoerd, worden geschorst.
A
Die, dit
B
Dat, dit
C
Die, deze
D
Dat, deze

Slide 10 - Quiz

Voor mij is het de kunst die/dat het zo belangrijk maakt.
A
Die
B
Dat

Slide 11 - Quiz

Het meisje dat mij helpt.
of
Het meisje die mij helpt.
A
Team Die!
B
Team Dat!

Slide 12 - Quiz

Dit beheers ik...
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Aan de slag!
Lees nog eens de theorie op p. 82 van je boek. Maak nu de opdrachten 1 t/m 4. 

15 min. 
Alleen zachtjes overleg met je buur

Slide 14 - Diapositive

woordsoorten

Slide 15 - Carte mentale

Benoem het woord in hoofdletters:

In SEPTEMBER gaan we altijd paardrijden op de Veluwe.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 16 - Quiz

Benoem het woord in hoofdletters:

In september gaan we altijd paardrijden op de VELUWE.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 17 - Quiz

Benoem het woord in hoofdletters:

Vorige maand heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone OPGEZEGD.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 18 - Quiz

Benoem het woord in hoofdletters:

Vorige MAAND heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone opgezegd.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 19 - Quiz

Benoem het woord in hoofdletters:

Tijdens HET hardloopwedstrijdje struikelde Jorn bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 20 - Quiz

Benoem het woord in hoofdletters:

Tijdens het hardloopwedstrijdje struikelde JORN bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 21 - Quiz

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Op
maandag
zit
Naomi
aan
de
kassa.

Slide 22 - Question de remorquage

Dit beheers ik...

Slide 23 - Sondage

Aan de slag!
Lees de theorie nog eens op p. 55. Maak dan opdracht 1 t/m 4. 

15 min.
alleen zachtjes overlegd met je buur

Slide 24 - Diapositive