1C - wk 44 - les 2 - Spelling en Schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

woensdag 30 oktober 2019 V1C

Huiswerk

* Reden niet gemaakt

* Moeilijke vragen

* Donald Duck ontwerpopdracht?

Lesdoelen

1. Je weet wanneer je een woord met -t of -d moet schrijven;

2. Je kunt begrijpelijk schrijven.

3. Je weet wat de 5 W+H-vragen zijn.

Terugblik Woordenschat

Waar ging het over?

Wat bedoelen we met betekenis zoeken?

Wat was een woordraadstrategie?

Hoe zoek je een omschrijving?

Terugblik grammatica

Op een warme dag leunt Donald Duck lachend 

tegen de lantaarnpaal achter Knabbel en Babbel.

                             

   

                                   

                          Na de ruzie was Donald Duck woedend op zijn                                      buurman die hem erin geduwd had . 

Vandaag - H2

- Onderdeel Spelling

- onderdeel Schrijven 

Aan de slag met Grammatica

> Klassikaal de startopdracht 

> Video en samenvatting

> Mk opdr 1 en 3

> 4 en 6 is huiswerk!

t en d - woorden

fluit - fluiten                                                                  hond - honden

hout - houten                                                               paard - paarden

staart - staarten   

voet - voetenhoeden 

t --> niet altijd een meervoud (het, dit)
d--> wel!

Schrijven h 1: 

Begrijpelijk Schrijven

> Startopdracht klassikaal

> Video en uitleg

> Mk opdr 1

> Bespreken v/d opdracht

Opdr 1

> Je kunt vier bioscoopkaartjes winnen door een e-mail te sturen. In die e-mail moet je vertellen wat volgens jou de beste film is die je ooit gezien hebt. Ook moet je uitleggen waarom iedereen die film zou moeten zien.
 

> 5 zinnen / volledig / duidelijk / goede spelling

> Aanpassen?

Schrijven h 2

5 W+H vragen

Korte tekst schrijven > alle informatie op een rijtje 

>>> 5 W+h-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe <<< > schrijf kort de antwoorden op

> informatie verzameld? Ga schrijven > eerst belangrijkste, daarna informatie over hoe en waarom.

Doelen behaald?

     Wanneer schrijf je een t-klankwoord met een -t (en wanneer met een -d)?

Waar let je op bij begrijpelijk schrijven?

Wat zijn de 5 W+H-vragen?

Huiswerk

* Mkn opdr 4 en 6 van onderdeel Taalverzorging Grammatica -t of -d

* Mkn opdr 1 Schrijven h2

Lezen