Les 5 Herhalen Beco H 35-H38

Heb je vertrouwen in de toets?
A
Makkelijk
B
Zes is prima
C
Rond de vijf
D
Ben er bang voor
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Heb je vertrouwen in de toets?
A
Makkelijk
B
Zes is prima
C
Rond de vijf
D
Ben er bang voor

Slide 1 - Quiz

Hoeveel uur denk je totaal voor te bereiden?
A
5-
B
5 tot 10
C
10 tot 15
D
15+

Slide 2 - Quiz


• De omzet op rekening inclusief 9% omzetbelasting bedraagt € 398.940,-.
• De contante omzet inclusief 9% omzetbelasting bedraagt € 16.895,-.
• De gemiddelde brutowinst is 20% van de verkoopprijs.
• Een jaar is 365 dagen.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet
A
300.000
B
305.200
C
400.000
D
405.200

Slide 3 - Quiz

Verkopen op rekening dienen pas over 2 maanden (krediettermijn) betaald te worden door klanten. De omzet 2019 wordt als volgt geschat:
- januari € 180.000
- februari € 200.000
- maart € 190.000

Op welke overzicht over januari komt dit voor?
A
Liquiditeitsbegroting
B
Resultatenbegroting
C
Beide overzichten

Slide 4 - Quiz

Februari: Inkopen: 160.000; Verkopen 175.000
Maart: Inkopen: 150.000; Verkopen 200.000
April: Inkopen: 180.000; Verkopen 187.500
Mei: Inkopen: 180.000; Verkopen 225.000
Juni: Inkopen: 160.000; Verkopen 225.000 Alles ex 21% btw:
inkopen zijn contant en worden een maand later verkocht;
Verkopen krediettermijn van 2 maanden; Bereken de ontvangsten in Q2
A
verkopen van februari, maart, april ex btw
B
verkopen van april, mei, juni ex btw
C
verkopen van februari, maart, april incl btw
D
verkopen van april, mei, juni incl btw

Slide 5 - Quiz

Februari: Inkopen: 160.000; Verkopen 175.000
Maart: Inkopen: 150.000; Verkopen 200.000
April: Inkopen: 180.000; Verkopen 187.500
Mei: Inkopen: 180.000; Verkopen 225.000
Juni: Inkopen: 160.000; Verkopen 225.000 Alles ex 21% btw:
inkopen zijn contant en worden een maand later verkocht
Verkopen krediettermijn van 2 maanden ; Bereken de opbrengsten in Q2
A
verkopen van februari, maart, april ex btw
B
verkopen van april, mei, juni ex btw
C
verkopen van februari, maart, april incl btw
D
verkopen van april, mei, juni incl btw

Slide 6 - Quiz

Afschrijvingskosten zijn:
A
uitgaven die geen kosten zijn.
B
uitgaven
C
kosten die ook uitgaven zijn.
D
kosten die geen uitgaven zijn.

Slide 7 - Quiz

Februari: Inkopen: 160.000; Verkopen 175.000
Maart: Inkopen: 150.000; Verkopen 200.000
April: Inkopen: 180.000; Verkopen 187.500
Mei: Inkopen: 180.000; Verkopen 225.000
Juni: Inkopen: 160.000; Verkopen 225.000; Alles ex 21% btw:
inkopen zijn contant en worden een maand later verkocht
Verkopen krediettermijn van 2 maanden; bereken de uitgaven in Q2
A
inkopen maart, april, mei ex btw
B
inkopen van april, mei, juni ex btw
C
inkopen van maart, april, mei incl btw
D
inkopen van april, mei, juni incl btw

Slide 8 - Quiz

Februari: Inkopen: 160.000; Verkopen 175.000
Maart: Inkopen: 150.000; Verkopen 200.000
April: Inkopen: 180.000; Verkopen 187.500
Mei: Inkopen: 180.000; Verkopen 225.000
Juni: Inkopen: 160.000; Verkopen 225.000; Alles ex 21% btw:
inkopen zijn contant en worden een maand later verkocht
Verkopen krediettermijn van 2 maanden; bereken de kosten in Q2
A
inkopen maart, april, mei ex btw
B
inkopen van april, mei, juni ex btw
C
inkopen van maart, april, mei incl btw
D
inkopen van april, mei, juni incl btw

Slide 9 - Quiz

De maandelijkse afschrijvingskosten m.b.t. inventaris zullen € 1.000 bedragen in 2019.

Op welke overzicht over januari komt dit voor?
A
Liquiditeitsbegroting
B
Resultatenbegroting
C
Beide overzichten

Slide 10 - Quiz