Les 1: 25 augustus 2022

1G1 Klassieke Talen
30 augustus 2022
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1G1 Klassieke Talen
30 augustus 2022

Slide 1 - Diapositive

Wat ken/kun je na deze les?
  •  Uitleggen wat we dit jaar gaan doen (jaarprogramma)
  •  Vragen over de taal en cultuur van de Romeinen en de doorwerking daarvan kunnen beantwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Programma bij Klassieke talen
Kennismaking met de taal en cultuur van de Romeinen;
  • Latijnse teksten leren lezen en vertalen;
  • Leren over de cultuur en geschiedenis van de Romeinen;
  • Doorwerking en invloed van taal en cultuur van Romeinen in latere tijden leren herkennen; 

Slide 3 - Diapositive

Planning deze les 
  1. De Romeinse vakantie van Schoeman :)
  2. Woordweb Rome
  3. Kennismaking met de Romeinen (blz. 4 t/m 10 + opdrachten)
  4. Afronding

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Rome/ Romeinen

Slide 12 - Carte mentale

Lees blz 4 t/m 7
Klaar? 
Maak dan alvast 
opdracht 1, 2, 3a en 4 (blz. 7 + 8)

Slide 13 - Diapositive

1G1 Klassieke Talen
31 augustus 2022

Slide 14 - Diapositive

Programma deze les 
  • Quizvragen
  • Opdracht 1 t/m 4 bespreken (blz. 7-9)
  • Maken: opdracht 5 + 6 (blz. 8-9)
  • Huiswerk voor volgende week dinsdag: Romeinse cijfers bestuderen (blz. 67). 

Aan het einde van de les kan jij Romeinse architectuur herkennen, Romeinse plaatsnamen en maanden vertalen en ken jij Romeinse spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 15 - Diapositive

Welk (modern) land valt niet binnen de grenzen van het Romeinse Rijk?
A
Nederland
B
Engeland
C
Egypte
D
Rusland

Slide 16 - Quiz

Hoe heette Voorburg in de Romeinse Tijd?
A
Voorburgus
B
Forum Hadriani
C
Municipium Aelium Cananefatium
D
Noviomagus

Slide 17 - Quiz

Waarom heet de taal van de Romeinen eigenlijk Latijn en niet Romeins?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe lang bestaat Rome al (ongeveer)?
A
2750 jaar
B
1300 jaar
C
nescio (= weet ik niet)
D
750 jaar

Slide 19 - Quiz

Latijn was vanaf 800 NA chr. de Lingua Franca van Europa. Met welke moderne taal is het dus te vergelijken?
A
Frans
B
Duits
C
Engels
D
Italiaans

Slide 20 - Quiz

Welk woord is NIET afkomstig van het Latijn?
A
schrijven
B
docent
C
computer
D
huiswerk

Slide 21 - Quiz

Opdracht 1 (blz. 7)
1. Waarom is het nuttig om Latijn op de middelbare school te leren?

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 1 (blz. 7)
1. Waarom is het nuttig om Latijn op de middelbare school te leren?
  • Veel moeilijke woorden in het Nederlands komen uit het Latijn en zul je beter leren begrijpen --> door Latijn breid je dus je woordenschat uit.
  • Ook in veel andere talen veel woorden uit het Latijn, waardoor je die talen makkelijker zult leren of begrijpen;
  • Romeinen hebben ook veel invloed gehad op de Westerse cultuur, die je door je kennis van de taal en cultuur van Romeinen beter zult begrijpen;
  • Romeinen hebben diverse beroemde, mooie en invloedrijke verhalen en teksten achtergelaten, die heel belangrijk zijn geweest voor latere schrijvers of gewoon heel mooi zijn om te lezen. 

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
a. Op afbeelding A staat een van de bekendste Romeinse gebouwen. Herken je dit gebouw? Weet je waarvoor de Romeinen dit gebruikten?


Slide 24 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
a. Op afbeelding A staat een van de bekendste Romeinse gebouwen. Herken je dit gebouw? Weet je waarvoor de Romeinen dit gebruikten?

- Colosseum 
- Wilde dierengevechten, gladiatoren-
gevechten. 

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
b. Bekijk nu afbeelding B. Dit is een afbeelding van een Grieks theater. Vergelijk de beide afbeeldingen. Welke twee zaken maken afbeelding A typisch Romeins?


Slide 26 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
b. Bekijk nu afbeelding B. Dit is een afbeelding van een Grieks theater. Vergelijk de beide afbeeldingen. Welke twee zaken maken afbeelding A typisch Romeins?

-  bogen, helemaal rond, losstaand in de stad i.p.v. tegen een berg

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
Bekijk tot slot afbeelding C. Dit is een afbeelding van een casino in Las Vegas. De architect heeft zich overduidelijk door de Romeinse architectuur laten beïnvloeden. Wat is er zo Romeins aan dit gebouw? Noteer twee dingen.



Slide 28 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 7)
Bekijk tot slot afbeelding C. Dit is een afbeelding van een casino in Las Vegas. De architect heeft zich overduidelijk door de Romeinse architectuur laten beïnvloeden. Wat is er zo Romeins aan dit gebouw? Noteer twee dingen.

- Zuilen
- Geometrische vormen
- Beelden van goden 
- Marmer / rijke steensoort
- Sierlijsten



Slide 29 - Diapositive

Opdracht 3 (blz. 8)
3. Romeinse Rijk
a. Zie de lijst met geografische namen hieronder. Neem de lijst over in je schrift. Zoek op internet
de hedendaagse namen op en schrijf deze achter de Romeinse naam.
b. Welke stad hoort bij welk punt op de kaart op pagina 2? Door de punten aan elkaar te verbinden
ontdek je hoe groot het Romeinse Rijk ongeveer was. Gebruik waar nodig het internet.
1. Eboracum 
2. Noviomagus 
3. Augusta Treverorum  
4. Olisipo 
5. Roma 
6. Alexandria  
7. Byzantium  
 8. Forum Hadriani  

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 3 (blz. 8)
3. Romeinse Rijk
a. Zie de lijst met geografische namen hieronder. Neem de lijst over in je schrift. Zoek op internet
de hedendaagse namen op en schrijf deze achter de Romeinse naam.
b. Welke stad hoort bij welk punt op de kaart op pagina 2? Door de punten aan elkaar te verbinden
ontdek je hoe groot het Romeinse Rijk ongeveer was. Gebruik waar nodig het internet.
1. Eboracum - York
2. Noviomagus - Nijmegen
3. Augusta Treverorum - Trier 
4. Olisipo - Lissabon
5. Roma - Rome
6. Alexandria - Alexandrië 
7. Byzantium - Istanbul 
 8. Forum Hadriani - Voorburg 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 4 (blz. 8)
4. Spreekwoorden en uitdrukkingen
De Romeinen en hun taal komen ook vaak in Nederlandse uitdrukkingen of woorden voor. Wat
betekenen de onderstaande uitdrukkingen? Als je het niet weet, mag je internet gebruiken.
a. Er leiden vele wegen naar Rome =
b. Rome is niet in een dag gebouwd =
c. Zo oud als de weg naar Rome =
d. Potjeslatijn = 

Slide 33 - Diapositive

Opdracht 4 (blz. 8)
4. Spreekwoorden en uitdrukkingen
De Romeinen en hun taal komen ook vaak in Nederlandse uitdrukkingen of woorden voor. Wat
betekenen de onderstaande uitdrukkingen? Als je het niet weet, mag je internet gebruiken.
a. Er leiden vele wegen naar Rome = Er zijn meerdere manieren om tot je doel te komen.
b. Rome is niet in een dag gebouwd = Grootse projecten kosten tijd / wees geduldig. 
c. Zo oud als de weg naar Rome = Heel oud. 
d. Potjeslatijn = Onzin/onbegrijpelijk

Slide 34 - Diapositive

Opdracht 4 (blz. 8)
4. Ook veel uitdrukkingen uit het Latijn, kom je vandaag de dag nog tegen. Wat betekenen de
onderstaande Latijnse uitdrukkingen? Als je het niet weet, mag je internet gebruiken.
e. Veni, vidi, vici =
f. Per aspera ad astra
g. Luctor et emergo
h. ASICS (tip: dit is een afkorting!)

Slide 35 - Diapositive

Opdracht 4 (blz. 8)
4. Ook veel uitdrukkingen uit het Latijn, kom je vandaag de dag nog tegen. Wat betekenen de
onderstaande Latijnse uitdrukkingen? Als je het niet weet, mag je internet gebruiken.
e. Veni, vidi, vici = Ik kwam, ik zag en ik overwon.
f. Per aspera ad astra = Via moeilijkheden naar de sterren (na regen komt zonneschijn).
g. Luctor et emergo = Ik worstel en kom boven. 
h. ASICS (tip: dit is een afkorting!) = Een gezonde geest in een gezond lichaam (Anima Sana in Corpore Sano).

Slide 36 - Diapositive

1G1 Klassieke Talen
6 september 2022

Slide 37 - Diapositive

Programma deze les 

  • Classroom 1G1 Klassieke Talen!
  • Opdracht 5 + 6 (blz. 8-9) bespreken
  • Uitleg Romeinse cijfers (blz. 69). 
  • Huiswerk
Aan het einde van de les kun jij twee taalgroepen benoemen, kun jij Romeinse maanden opnoemen en weet jij hoe Romeinse cijfers werken.

Slide 38 - Diapositive

Classroom
Zorg dat je in Classroom Klassieke Talen zit. 
Lesgroepcode:
whri6mf

Slide 39 - Diapositive

Bespreken: opdracht 5 (blz. 9-10)
a. Noteer de telwoorden van het Spaans, Frans, Engels en Duits (je mag internet gebruiken om de telwoorden op te zoeken).

Slide 40 - Diapositive

Aan de slag: opdracht 5 + 6 (blz. 9-10)

Slide 41 - Diapositive

Bespreken: opdracht 5 (blz. 9-10)

b. Bestudeer de overeenkomsten en de verschillen tussen de talen. Welke talen horen op basis van de overeenkomsten bij elkaar? Noteer twee groepen. 

Slide 42 - Diapositive

Bespreken: opdracht 5 (blz. 9-10)
b. Bestudeer de overeenkomsten en de verschillen tussen de talen. Welke talen horen op basis van de overeenkomsten bij elkaar? Noteer twee groepen. 

Latijn, Italiaans, Spaans, Frans = Romaanse talen / Nederlands en Duits = Germaanse talen / Engels

Slide 43 - Diapositive

Bespreken: opdracht 5 (blz. 9-10)

c. Welke verklaring kun je geven voor het bestaan van deze twee groepen?

Slide 44 - Diapositive

Bespreken: opdracht 5 (blz. 9-10)

c. Welke verklaring kun je geven voor het bestaan van deze twee groepen?
Italiaans, Spaans, Frans (en Roemeens en Portugees) zijn min of meer rechtstreeks uit het Latijn ontstaan. De overige talen hebben wel invloed van het Latijn gekend, maar zijn onafhankelijk van het Latijn ontstaan.

Slide 45 - Diapositive

Opdracht 6 (blz. 9-10)
6a: Martius, Aprilis, Maias, Junius, Julius, Augustus, September, Octobres, November, December, Januarius, Febrarius;
Waarom zou het jaar bij de Romeinen nou zijn begonnen in maart i.p.v. januari?
6b: Laatste maand van het oorspronkelijke Romeinse jaar: logisch om aan het eind een dag extra te plakken als dat nodig is;
6c: Septem = 7, Octo = 8, Novem = 9, Decem = 10, dus 2 maanden eerder dan bij ons omdat het jaar nu niet in maart maar al in januari begint.
6d: Lente, Zomer, Herfst en Winter. 

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Opdracht 6 (blz. 9-10)
6a: Martius, Aprilis, Maias, Junius, Julius, Augustus, September, Octobres, November, December, Januarius, Febrarius;
Waarom zou het jaar bij de Romeinen nou zijn begonnen in maart i.p.v. januari?
6b: Laatste maand van het oorspronkelijke Romeinse jaar: logisch om aan het eind een dag extra te plakken als dat nodig is;
6c: Septem = 7, Octo = 8, Novem = 9, Decem = 10, dus 2 maanden eerder dan bij ons omdat het jaar nu niet in maart maar al in januari begint.
6d: Lente, Zomer, Herfst en Winter. 

Slide 49 - Diapositive

Afsluiting (schrijf hw in je agenda)

  • Huiswerk voor volgende week dinsdag: Romeinse cijfers bestuderen (blz. 67). 
  • Opdracht 5 en 6 afmaken (blz. 9-10).

Aan het einde van de les kan jij Romeinse architectuur herkennen, Romeinse plaatsnamen en maanden vertalen en  ken jij Romeinse spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 50 - Diapositive