Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden
Doel: regelmatige werkwoorden leren voor de toets.
Hoe lang: 20 minuten

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Regelmatige werkwoorden
Doel: regelmatige werkwoorden leren voor de toets.
Hoe lang: 20 minuten

Slide 1 - Diapositive

Ik mis dia's met instructie voor de leerlingen (bereid ze voor op wat ze gaan doen maak dit helder voor ze 
Op dia 1 staat "werkwoorden leren voor de toets " EN hoe lang... -> ik kan me voorstellen dat een leerling denkt dat ie nu 20 minuten moet gaan zitten leren

Slide 2 - Diapositive

Probeer de informatie kort te houden! Geen overload: woorden raiz en conjugaciones weglaten. DIt maakt het extra ingegewikkeld. 
Er zitten fouten in je Nederlandse zinnen. Verbeter ze!
Ik had het graag voor je willen verbeteren maar het lukt niet (het is een foto of zoiets)
Kijk even naar de uitleg in Paso Adelante:  en neem die over. Nogmaals: simpel en korter!!!


Slide 3 - Diapositive

Alle reglmatige werkwoorden houden dezelfde letters is verwarrend!
Het is namelijk niet zo: elke persoon heeft zijn eigen uitgang, dat is nou juist het verschil met het Nederlands
Kijk even naar de uitleg in het boek!!
Ik zegt altijd tegen de leerlingen:
Er zijn 3 soorten regelmatige werkwoorden in het Spaans:
Werkwoorden met infinitief: AE, ER en IR
Je vervoegt ze zoals de voorbeeldwerkwoorden hieronder.
STAM + UITGANG:
enz ....
Okay is, met kleine toevoeging is: 
"Je haal eerst ar / er / ir eraf en dan plak je etc.... "

Oefening:

Slide 4 - Diapositive

Leg hier uit wat komen gaat! Bijv:
Op de volgende slide komt een sleepvraag.
Je moet het vervoegde werkwoord naar de juiste persoon slepen.
Iets anders: moet je niet eerst even kort herhalen dat yo = ik enz ???
Anders gaan ze het niet snappen!
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLÁIS
COMPRA
BUSCAN
HABLAMOS
COMPRAN
BUSCO
HABLO
COMPRAMOS
HABLAS
BUSCA

Slide 5 - Question de remorquage

Hulp nodig ?  kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.

Slide 6 - Diapositive

Deze slide lijkt erg op slide 2 (zie hierboven) Weg doen! Anders raken leerlingen "overloaded""
Oefening:

Slide 7 - Diapositive

Deze slide kan ook weg (als je 6 weg haalt) Voordeel: ze krijgen bij slide 4 instructie voor de oefeningen en gaan dan actief aan de slag met sleepvragen (die je op 5, 7, 8 hebt staan)
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS

Slide 8 - Question de remorquage

Hulp nodig ? kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 9 - Question de remorquage

Hulp nodig ? kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.
Heb je alle antwoorden goed gedaan? 


NIET ? No te preocupes (geen zorgen).


Ga door met de volgende herhaling.



Slide 10 - Diapositive

Goed idee van je om te differentieren!

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle regelmatige werkwoorden die op -ar eindigen hebben dezelfde vervoeging. Bijvoorbeeld: cantar (zingen) en hablar (spreken).

cantar
hablar
yo (ik)
hablo
tu (jij)
cantas
él/ella/usted (hij,zij, u)
hablas
nosotros/nosotras (wij)
cantamos
vosotros/vosotras (jullie)
habláis
ellos/ellas/ustedes (zij/u)
cantan
hablas
hablamos
hablan
canto
canta
cantáis

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

comer
vivir
yo
como
o
comes
es
él/ella/usted
come
nosotros/nostras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
en
vive
comemos
comen
vivimos
coméis
vivís

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening: kies de juiste persoonsvorm.

Slide 14 - Diapositive

Gebruikelijk is de vraag:
Kies de juiste vervoeging.
EN liever (want is concreter), dit:
Of welk werkwoord is correct in de volgende zinnen
En dan kan het werkwoord tussen haakjes weg:
 Yo ___________ un café con leche
(infinitief is superflue)
[beber] Yo _____ un café con leche.
A
bebo
B
bebes
C
bebe
D
bobe

Slide 15 - Quiz

Vanaf hier is het lekker praktisch en kort en duidelijk!
Een dingetje:
Het is gebruikelijk in het Nlse onderwijs om het werkwoord achter de persoonsvorm te zetten, dus:
Yo (beber) un café con leche
EN :  bij jouw vragen die nu komen kan het gewoon weg!! (zie opmerking vorige dia)
[abrir] Sterre _____ la puerta.
A
abro
B
abre
C
abres
D
abren

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

[comer] Nosotras _____ manzanas.
A
como
B
comes
C
comen
D
comemos

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

[vivir] Usted _____ con la familia.
A
vivís
B
vive
C
viven
D
vivimos

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

[hablar] Vosotros _____ en holandés.
A
habláis
B
habla
C
hablan
D
hablamos

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

¿Hay preguntas?
VRAGEN

Slide 20 - Diapositive

Deze heb ik veranderd, ik wilde m iets gezelliger maken (was wit en kaal nog)
Dank je wel.

Slide 21 - Diapositive

Waar om hier geen spaans?
Gracias en dan een leuke gif.
Ik heb er eentje voor je in gezet
(ik vind het einde kaal: wit scherm en zwarte letter). Mijn tip: probeer het leuk te maken voor de kinderen, slide 23 is een voorbeeld van mij (mag je gebruiken)
PS Kijk ook even hoe Kiki 's  lay out van de de lessonups is. Bedoeling is dat Spaans leuk en speels is in klas 1 en 2 :)

                          Goed gewerkt, proficiat!

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions