5.5: Geschiedenis van het leven op aarde

Geschiedenis van het leven op aarde
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Geschiedenis van het leven op aarde

Slide 1 - Diapositive

Wat is evolutie?
A
Het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
De ontwikkeling van leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen.
C
De grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je het feit dat organismen met gunstige genen een grotere overlevingskans hebben?

Slide 3 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan;
  • Beschrijven dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.

Slide 4 - Diapositive

Fossielen
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen.
  • Fossielen ontstaan als (resten van) organismen worden bedekt door zand en klei.
  • In welk gesteentelaag het fossiel ligt, zegt iets over de leeftijd ervan.

Slide 5 - Diapositive

Tijdperken
De tijdperken en perioden van de aarde worden weergegeven in een geologische tijdschaal.
  • Hoeveel jaar geleden begon en eindigde een periode?
  • Welke levensvormen bestonden er in die periode?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verwantschap
Soorten die zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder vertonen verwantschap.
  • Verwantschap kan bepaald worden door te kijken naar bouw van skeletten;
  • Of naar rudimentaire organen (organen die voorheen een functie hadden, maar nu niet meer).

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

1. Teken zijn meer verwant aan schorpioenen dan aan spinnen.
2. Hooiwagens zijn eerder ontstaan dan teken
A
Geen van beide conclusies is juist.
B
Alleen conclusie 1 is juist.
C
Alleen conclusie 2 is juist.
D
Beide conclusies zijn juist.

Slide 13 - Quiz

1. Beerdiertjes zijn meer verwant aan de peniswormen dan aan de gifkakendragers.
2. Beerdiertjes zijn later ontstaan dan rondwormen
A
Geen van beide conclusies is juist.
B
Alleen conclusie 1 is juist.
C
Alleen conclusie 2 is juist.
D
Beide conclusies zijn juist.

Slide 14 - Quiz


A
In het Carboon
B
In het Devoon
C
In het Neozoïcum

Slide 15 - Quiz