EHBO les 2,3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling

Welkom
Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling
  • Oefenen slachtoffer draaien tot aan stabiele zijligging
  • Lezen blz. 27 grote boek + maken vraag 13 en 14
  • Lezen blz. 28 en 29
  • Filmpje reanimatie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom
Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling
  • Oefenen slachtoffer draaien tot aan stabiele zijligging
  • Lezen blz. 27 grote boek + maken vraag 13 en 14
  • Lezen blz. 28 en 29
  • Filmpje reanimatie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Oefenen in tweetallen
  • Slachtoffer ligt op de buik; moet gedraaid worden.
  • Zorg voor professionele hulp.
  • Ademhaling controle van 10 seconden.
  • Goede ademhaling? --->stabiele zijligging

Slide 3 - Diapositive

Lezen + maken
  • Lezen blz. 27 grote boek
  • Maken opdracht 13 en 14

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Bewusteloos en geen (normale) ademhaling 
  •  Lezen blz. 28 en 29 grote boek

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Lezen
  •  Lezen bladzijde 30 en 31
  • Oefenen bewusteloos slachtoffer

Slide 8 - Diapositive

Casus
  •  Bewusteloos slachtoffer ligt op de buik, draaien dus.
  • Aanspreken/aanschudden
  • Professionele hulp
  • Ademhaling controle
  • geen (goede) ademhaling

Slide 9 - Diapositive

Je mag de reanimatie stoppen als:
A
je tekenen van leven ziet
B
de AED zegt dat je los moet laten
C
een arts zegt dat je mag stoppen
D
als je het echt niet meer kunt volhouden

Slide 10 - Quiz

Volwassen reanimatie
A
30 borstcompressies 5 beademingen
B
5 beademingen 15 borstcompressies
C
15 borstcompressies 2 beademingen
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de EHBO greep waarmee je een slachtoffer uit een gevaarlijke situatie verplaatst?
A
Stabiele zijligging
B
Driepuntsgreep
C
Heimlichgreep
D
Rautekgreep

Slide 12 - Quiz

Dit is de stabiele zijligging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wanneer leg je iemand in de stabiele zijligging?
A
Als diegene geen adem meer haalt
B
Als diegene flauw is gevallen
C
Als iemand bewusteloos is

Slide 14 - Quiz

Een reanimatie bestaat uit:
A
Borstcompressies
B
Rugslagen
C
Borscompressies en mond op mond beandemen
D
Mond op mond beademen

Slide 15 - Quiz

Bij reanimatie worden alleen borstcompressie uitgevoerd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz