senso-motorische ontwikkeling

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Aan het eind van de les

- Leg je uit aan een klasgenoot wat senso- motorische ontwikkeling is.

- Noem je een kenmerk van senso-motorische ontwikkeling bij een ontwikkelingsfase.

- Beantwoord je 4 vragen over ontwikkelingspsychologie juist.

Begrijpen is benoemen hoort bij:

1. baby
2. peuter
3. kleuter
4. schoolkind

Fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar, dit heet:

1. echolalie
2. egocentrisch
3. magisch denken

Interesse in feiten hoort bij de ontwikkelingsfase:

1. baby
2. peuter
3. kleuter
4. schoolkind

De sensomotorische fase van de cognitieve ontwikkeling is van 2 tot 7 jaar

1. ja
2. nee

Prelogisch denken hoort bij de ontwikkelingsfase van:

1. baby
2. peuter
3. kleuter
4. schoolkind

Opdracht

1 minuut lang ogen dicht en geen geluid maken.

Luister naar de geluiden die je om je heen hoort.

Schrijf daarna zoveel mogelijk geluiden op die je hebt gehoord.

Boven naar beneden: spieren dichtbij de hersenen ontwikkelen zich eerst.

Dichtbij naar veraf: spieren dicht bij de romp worden als eerste ontwikkeld.

Aan de slag

Maak opdracht 2.14 en opdracht 2.15 in het basisboek op blz. 61. 

We bekijken straks een filmpje over peuter- en kleutergym.

Wat valt je allemaal op aan de bewegingen (grove en fijne motoriek) van de kinderen?

(Bijvoorbeeld: wat kunnen ze goed, wat vinden ze lastig)

Opdracht

Schrijf zo netjes mogelijk je voor en achternaam op met je niet-schrijf hand.

Aan het eind van de les

- Leg je uit aan een klasgenoot wat senso- motorische ontwikkeling is.

- Noem je twee kenmerken van senso-motorische ontwikkeling bij een ontwikkelingsfase.

- Beantwoord je 4 vragen over ontwikkelingspsychologie juist.