Zinnen begrenzen+symmetrie

Zinnen begrenzen
&
geen symmetrie

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zinnen begrenzen
&
geen symmetrie

Slide 1 - Diapositive

Lees maar!
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afv.raagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen
Wat gaat hier niet goed?
Doel?
  • Je kunt zinnen juist begrenzen.
  • Je kunt een onjuist begrensde zin herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Wat?
  • Zinnen begrenzen: hoe doe je dat?
  • Onjuist begrensde zinnen: wat gaat er mis?

  • Symmetrie in de zin 

Slide 3 - Diapositive

 Hoofdzin 
Er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. De persoonsvorm en het onderwerp staan dus naast elkaar. 

  • (Het) (is) alweer bijna lente. Daar (hebben) (we)allemaal heel veel zin in.


Slide 4 - Diapositive

Bijzin
Er kan wél een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. Onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar.

  • Rico gromde, omdat (hij) de buurman eng (vond). 
  • Ria deed de deur dicht, zodat (Rico) niet naar binnen (kon).

Slide 5 - Diapositive

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 6 - Quiz

We hebben zin in school, omdat de vakantie lang genoeg geduurd heeft.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 7 - Quiz

Zinnen begrenzen: hoe?
  • Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.
  • Zet een vraagteken na een vraag.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
  • Zet een komma voor een voegwoord.
  • Zet (meestal) geen komma voor en en of. 
  •  Verbind alleen hoofdzinnen met en, maar, of, want, dus.

Slide 8 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan: 
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Slide 9 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
  • twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Het is alweer bijna lente, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

  • Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
  • Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
  • Het is alweer bijna lente; daar hebben we allemaal heel veel zin in. 
  • Het is alweer bijna lente en daar hebben we allemaal heel veel zin in. 
  • Het is alweer bijna lente. Daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 10 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
  • Een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt.

We hebben zin in de vakantie. Omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.
Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij nu de marathon kan lopen.
  • We hebben zin in de vakantie, omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.

  • Hij heeft heel hard getraind, zodat hij nu de marathon kan lopen.

Slide 11 - Diapositive

Waarom fout?
In de vakantie heb ik veel legpuzzels gemaakt, ik verveelde me te pletter.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 12 - Quiz

Waarom fout?
Ik kreeg enorm veel cadeaus. Omdat ik jarig ben.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 13 - Quiz

En nu nog iets anders ...
Doel?
  • Je kunt asymmetrische zinnen herkennen en verbeteren.

Slide 14 - Diapositive

Symmetrie 
Als iets niet symmetrisch is, dan zijn de verschillende onderdelen niet gelijk. 
Symmetrie = evenredig, gelijk aan vorm.  



Slide 15 - Diapositive

Geen symmetrie
Als je iets opsomt, moeten alle onderdelen van die opsomming op dezelfde manier geformuleerd worden. Gebeurt dat niet, dan is er geen symmetrie.

Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en hoe het afloopt. 
 
  • Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en het slot.

Slide 16 - Diapositive

Wanneer gaat het mis?
1. fouten in getal (enkelvoud-meervoud)
In plaats van de aanhang van de president gaan nu zijn politieke tegenstanders de straat op om te feesten
2. fouten in voornaamwoordelijke aanduiding
Wij adviseren u om op tijd te arriveren, omdat je anders in een lange wachtrij zal staan.
3. fouten in grammaticale constructie
Wij stellen het bezoek aan de koning uit vanwege de aanhoudende protesten en omdat de koning griep heeft.

Slide 17 - Diapositive

Als je topsporter wilt worden, zijn doorzetten, talent, goede begeleiding en dat je ouders je steunen belangrijk.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 18 - Quiz

Veel mannen zien het nut van schoonheidsbehandelingen voor henzelf niet in, terwijl zij toch best wat meer aandacht aan hun uiterlijk mogen besteden.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 19 - Quiz

Ellen heeft haar baantje voor de gezelligheid en om geld te verdienen.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 20 - Quiz

Met je vrienden op vakantie gaan leidt tot een hechtere vriendschap of je krijgt schreeuwende ruzie.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 21 - Quiz

Mijn mentor zei dat ik voor toetsen langer moet leren en mijn huiswerk beter moet maken.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 22 - Quiz

Veel mensen gebruiken een Sonjabakkerdieet voor de gezondheid en om af te vallen.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 23 - Quiz

Darten dwingt je goed je verstand te gebruiken en goed te reageren.
A
wel symmetrie
B
geen symmetrie

Slide 24 - Quiz

Oefening 1
  • Schrijf een zin op die bestaat uit twee hoofdzinnen.
  • Zorg ervoor de de zin onjuist begrensd is.
  • Wissel je zin uit met jouw buurmens en verbeter elkaars zinnen.
timer
3:00

Slide 25 - Diapositive

Oefening 2
  • Schrijf een zin op die een opsomming bevat.
  • Zorg ervoor de opsomming niet symmetrisch is.
  • Wissel je zin uit met jouw buurmens en verbeter elkaars zinnen.
timer
3:00

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive