BBB (formatief)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Deze les:

1. BBB

2. DDU

B-B-B

Bedenk - Beoordeel - Bespreek

BEDENK (10)

-Vorm een tweetal, bedenk samen 4 stellingen over: (docent geeft je het onderwerp)

- Zet het  -ISME- bovenaan je blad

- 3 stellingen zijn juist, 1 stelling is onjuist.

- Probeer je stelling niet te makkelijk te formuleren, doel is dat anderen de onjuiste stelling vinden, probeer ze te verwarren.

Beoordeel

De docent hangt de stellingen op in het lokaal

- In je tweetal ga je langs 3 andere lijstjes.

- Lees de stellingen en overleg, zet een plusje voor de stelling als je denkt dat het goed is en een min ervoor als je denkt dat het fout is.

- Op het teken van de docent ga je naar de volgende lijst.

Bespreek

- We bespreken een paar lijstjes waarbij we opvallende dingen zien.

DDU

DENKEN - DELEN - UITWISSELEN

Denken

Beantwoord in stilte op papier de vraag op het bord.

Denken

Beantwoord  in stilte  op papier de vraag op het bord. 

Alle ideologieën / “Ismen” hebben een ideale samenleving voor ogen. Het idee wat volgens hen centraal moet staan in die betere samenleving zit vaak verwerkt in de naam van de ideologie. Leg dit uit voor

 A het Liberalisme

 B het socialisme

Delen

Vergelijk je antwoorden in een groepje van 3 of 4

Maak een top 3 of top 4. Welke antwoord is  het beste en waarom?

Uitwisselen

Wijs een woordvoerder aan die dit aan de rest van de klas uitlegt.

Denken

Beantwoord in stilte op papier de vraag op het bord.

Denken

Beantwoord  in stilte  op papier de vraag op het bord. 

Hieronder staan twee rijtjes met ieder vier begrippen.

Leg uit welk(e)/begrip er niet bij hoort en leg uit waarom.

A Ancien regime - communisten – klassenstrijd – Verelendung

Delen

Vergelijk je antwoorden in een groepje van 3 of 4

Maak een top 3 of top 4. Welke antwoord is  het beste en waarom?

Uitwisselen

Wijs een woordvoerder aan die dit aan de rest van de klas uitlegt.

Denken

Beantwoord in stilte op papier de vraag op het bord.

Denken

Beantwoord  in stilte  op papier de vraag op het bord. 

Hieronder staan twee rijtjes met ieder vier begrippen.

Leg uit welk(e)/begrip er niet bij hoort en leg uit waarom.

B Grondwet – standenmaatschappij – adel – absoluut koning

Delen

Vergelijk je antwoorden in een groepje van 3 of 4

Maak een top 3 of top 4. Welke antwoord is  het beste en waarom?

Uitwisselen

Wijs een woordvoerder aan die dit aan de rest van de klas uitlegt.

Huiswerk

Zorg dat je je boeken bij je hebt de volgende les.