nederland in het interbellum

§2.4 Nederland in het interbellum

Kennen: De welvarende jaren 1920
Zuilen
Crisis van 1929
De aanpak van Colijn
Voorbeeld van een extreme partij
Kunnen: Verbanden aangeven:  crisis  van 1929 en impact op Nederland. Verband verzuiling en bestuur aangeven.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

§2.4 Nederland in het interbellum

Kennen: De welvarende jaren 1920
Zuilen
Crisis van 1929
De aanpak van Colijn
Voorbeeld van een extreme partij
Kunnen: Verbanden aangeven:  crisis  van 1929 en impact op Nederland. Verband verzuiling en bestuur aangeven.

Slide 1 - Diapositive

Roaring twenties
In de jaren 1920 ging het goed met de Nederlandse economie:
Bijna geen werkloosheid
Welvaart groeide hard
Meer luxegoederen op de markt

Slide 2 - Diapositive

Verzuiling vanaf 1890-1960
De samenleving was opgedeeld geraakt in levensbeschouwelijke groepen die allemaal hun eigen organisaties hadden. Dit proces wordt verzuiling genoemd.

Zuilen: katholieken, protestanten, socialisten, liberalen. 
In het interbellum werden ook de radio-omroepen verzuilde organisaties

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Lien

Crisis
Nederland werd in 1929 hard getroffen door de wereldcrisis -> grote werkloosheid.
Werklozen kregen een kleine uitkering en moesten stempelen.

Uitkering: geld dat iemand krijgt, bijvoorbeeld omdat hij werkloos is.
Stempelen: systeem met stempelkaarten om zwartwerken door werklozen te voorkomen.

Slide 6 - Diapositive

Hendrik Colijn
Minister-president (premier, leider van de regering) Colijn voerde een aanpassingspolitiek:
Verlaging uitkeringen
Verlaging ambtenarensalarissen

Door het verlaten van de gouden standaard verbeterde de economie na 1936.

Aanpassingspolitiek: politiek om overheidsuitgaven aan te passen aan dalende inkomsten.

Slide 7 - Diapositive

Extreme partijen
In het interbellum hadden confessionelen een absolute meerderheid (meerderheid van 50 procent) in de Tweede Kamer.

Ook in Nederland kwamen na 1929 totalitaire partijen op, maar ze bleven klein.
De Nationaalsocialistische Beweging (NSB) o.l.v. Anton Mussert was een Nederlandse nazipartij.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Overige landen
Veel landen in Europa werden in navolging van VS getroffen door crisis. Su niet! Oplossing was in alle landen werkverschaffing.
In Dsl, It en Su totalitaire partijen aan de macht.
Midden-Oosten waren nog mandaatgebieden olv Fr en Eng. Turkije werd gevormd. (zie par 2.5)

Slide 10 - Diapositive

In welk jaar breekt de economische crisis uit in Amerika?
A
1922
B
1927
C
1928
D
1929

Slide 11 - Quiz

Welk woord moet op de puntjes staan?

De economische crisis ontstond in 1929 toen de beurs in ... instortte.
A
New York
B
Amsterdam

Slide 12 - Quiz

Wie zijn dit?
A
Truman, Churchill, Lenin
B
Roosevelt, Churchill, Lenin
C
Roosevelt, Churchill, Stalin
D
Truman, Roosevelt, Stalin

Slide 13 - Quiz

De New Deal
A
Hoover
B
Roosevelt

Slide 14 - Quiz

wie zie je op de afbeelding
A
Hitler
B
Stalin
C
Mussert
D
Colijn

Slide 15 - Quiz

Colijn vond dat de crisis opgelost moest worden door:
A
Stempelen
B
Hogere uitkeringen
C
Aanpassingspolitiek
D
Verzuiling

Slide 16 - Quiz

Welke hoort NIET bij de verzuiling?
A
Liberalen
B
Katholieken
C
Arbeiders
D
Socialisten

Slide 17 - Quiz

Door de verzuiling werd de samenleving opgedeeld in aparte groepen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

doel van de schoolstrijd
A
verzuiling
B
het recht om bijzonder onderwijs te organiseren
C
openbaar en bijzonder onderwijs financieel gelijk
D
het recht op leerplicht

Slide 19 - Quiz

De leider van de NSB was
A
Colijn
B
Mussert
C
Kuyper
D
Frans Ferdinand

Slide 20 - Quiz

wie is dit?
A
Roosevelt
B
Hitler
C
Churchill
D
Stalin

Slide 21 - Quiz

Planeconomie hoort bij
A
Mussolini
B
Stalin
C
Lenin
D
Hitler

Slide 22 - Quiz

Fascisme is niet...
A
nationalistisch
B
terroristisch
C
totalitair
D
anti semitisch

Slide 23 - Quiz

Welk kenmerk van fascisme?
A
gevoel gaat boven verstand
B
nationalisme
C
mensen zijn ongelijk
D
verheerlijking van geweld

Slide 24 - Quiz

Welke ideologie (gedachtegoed) had de Sovjet Unie?
A
Communisme
B
Kapitalisme
C
Nationalisme
D
Fascisme

Slide 25 - Quiz

Welk kenmerk van het nationaal-socialisme past bij deze bron?
A
Leidersbeginsel
B
Totalitair
C
Militaristisch
D
Nationalistisch

Slide 26 - Quiz

Waarom voorkomt de verzuiling dat het nationaal socialisme populair wordt in Nederland?
A
mensen luisterden alleen naar de leiders van hun eigen zuil
B
de joodse zuil had veel macht in Nederland
C
de joodse zuil liet het nationaal socialisme verbieden

Slide 27 - Quiz