2.3 Een wereldeconomie

2.3 Een wereldeconomie
Herhaling vorige paragraaf
2.3 bespreken

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.3 Een wereldeconomie
Herhaling vorige paragraaf
2.3 bespreken

Slide 1 - Diapositive

Herhaling vorige lessen
Cursus 1 ging over klimaten en plantengroei.
Cursus 2 ging over slavernij en plantages.

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen klimaat en weer?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe hoger de breedte, hoe.........het klimaat
A
warmer
B
kouder
C
natter
D
droger

Slide 4 - Quiz

Vraag cursus 2
Wat wilden de abolitionisten?

Slide 5 - Question ouverte

Waarom werden er zwarte Afrikanen naar Amerika vervoerd als slaaf?
A
indianen te zwak
B
wilden verhuizen
C
wilden meer geld verdienen
D
werkten op contract

Slide 6 - Quiz

Kapitalisme
  • Door internationale handel was de rijkdom in de 17e eeuw sterk gegroeid in Nederland.
  • Een bedrijf beginnen met het doel daar winst uit te halen noemen we kapitalisme.
  • Ondernemers die een bedrijf opzetten om winst te maken noemen we kapitalisten.
  • Een ander woord voor geld in een onderneming steken noeme we investeren.

Slide 7 - Diapositive

Naamloze vennootschap en aandelen

  • VOC eerste Naamloze Vennootschap ter wereld.
  • Je kon voor een klein stukje eigenaar worden van de VOC door een document te kopen waarop stond voor hoeveel geld je meedeed in de Naamloze Vennootschap. In ruil daarvoor deelde je mee in de winst.

Slide 8 - Diapositive

Risico
Als er veel VOC schepen veilig de handel naar Nederland gebracht hadden, dan was er veel winst te verdelen.
Als er veel schepen zonken onderweg, dan kon er verlies geleden worden, dat was een risico.

Slide 9 - Diapositive

Betrouwbaar of niet betrouwbaar?

Als je wilt weten of een bron betrouwbaar is, dan moet je kijken of de bron betrouwbare informatie geeft.
Als iemand bij de gebeurtenis is geweest, dan is hij een ooggetuige. Dan is de kans op betrouwbaarheid groter.
Ook moet je kijken wie de bron gemaakt heeft. Een slavenhouder zegt dat slavernij goed is, terwijl dat in werkelijkheid niet waar is.

Slide 10 - Diapositive

Geld in een bedrijf stoppen noemen we?
A
winst
B
kapitalisme
C
kapitalist
D
investeren

Slide 11 - Quiz

Als je een aandeel koopt in een bedrijf waar je naam niet op het aandeel staat, dan noem je het bedrijf een...................... .............
A
VOC
B
Naamloze Vennootschap
C
kapitalistisch bedrijf
D
Ivesteringsbedrijf

Slide 12 - Quiz

Schrijf een woord op dat bij cursus 3 past

Slide 13 - Carte mentale

Een bewijs dat je voor een klein gedeelte eigenaar bent van een bedrijf noem je een...........
A
Investering
B
Naamloze Vennootschap
C
Aandeel
D
Winst

Slide 14 - Quiz