8-6-2020 TL1

Week
Dag
Planning
24
8-6
Chapitre 5: bijvoeglijk naamwoord
24
10-6
Chapitre 6: werkwoord ALLER
25
8-6
Chapitre 7: werkwoord FAIRE
25
15-6
Afsluiting
Hoe zien de komende 
lessen eruit?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Week
Dag
Planning
24
8-6
Chapitre 5: bijvoeglijk naamwoord
24
10-6
Chapitre 6: werkwoord ALLER
25
8-6
Chapitre 7: werkwoord FAIRE
25
15-6
Afsluiting
Hoe zien de komende 
lessen eruit?

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
  • swfes
La fille est petite
Le garçon est petit
Les filles sont petites
Wat betekent het woord petit?
Hoe wordt dit woord in de 3 zinnetjes vertaald?

Slide 2 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Mon frère est grand           Mijn broer is groot





past zich in het Frans aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Slide 3 - Diapositive

Hoe past het bijvoeglijk naamwoord zich dan aan?

Slide 4 - Diapositive

Een paar voorbeelden...

Slide 5 - Diapositive

          eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e ?
Dan GEEN extra e bij de vrouwelijke vorm
(bijv. rouge, triste, jeune)





eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s ?
Dan GEEN extra s bij de mannelijke vorm meervoud
                (bijv. gris, français, anglais)

Slide 6 - Diapositive

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 7 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 8 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 9 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 10 - Quiz

timer
2:30

Slide 11 - Diapositive

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)
A
blonde
B
blond

Slide 12 - Quiz

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit)

Slide 13 - Question ouverte

Kies het juiste antwoord:
La maison est très _______ (grand)
A
grande
B
grand

Slide 14 - Quiz

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile)

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin goed af:
Les garçons sont _____(petit)

Slide 16 - Question ouverte

Wat ga je nu doen?
  • maken exercice 31+32 (chapitre 5)              zie planning in je online boek

Slide 17 - Diapositive


Au travail! 

Slide 18 - Diapositive