3D - 28-3-2024 - Unit 5 - les 55

Engels
Welcome 3D
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Engels
Welcome 3D

Slide 1 - Diapositive

Unit 5 - Health
Lesson 55
- Upcoming test: 12/4 Unit 5 + 6
- Learning Goals
- Grammar: imperative
- Grammar: future - will + hele werkwoord
- Grammar: Irregular verbs
- Homework



Slide 2 - Diapositive

Planning 3rd term
3 tests during the 3rd term

Friday 12 April - Unit 5 + 6

Somewhere in June  - Practical Assignment
Testweek in June - Language Village

Slide 3 - Diapositive

GOALS
  • Je weet wanneer je will + hele werkwoord moet gebruiken in het Engels en je kunt dit toepassen in een zin.
  • Je weet wat de imperative is, hoe je 'm moet maken en je kunt dit toepassen in een zin.
  • Je weet welke onregelmatige werkwoorden je moet kennen en je kunt ze toepassen in een zin.


Slide 4 - Diapositive

imperative
(gebiedende
wijs)

Slide 5 - Diapositive

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Slide 6 - Diapositive

Imperative (Gebiedende wijs)
You use don't to say that someone should not do it.

Don't eat too much candy



Slide 7 - Diapositive

Cross the road

Sit still

Be quiet

Read your book

Get up

Open the door

Wash your hands

Be careful

Close the fridge


Niet doen/Don't


Don't cross the road now

Don't spend all your money

Don't feel sad

Don't feed the animals

Don't go there

Don't drink that

Don't walk on the grass

Slide 8 - Diapositive

your brother. (to ask)
A
Ask
B
To ask
C
Asking
D
Asked

Slide 9 - Quiz

a pencil. (not/to use)
A
Not use
B
Do not use
C
Use not
D
Use

Slide 10 - Quiz

up. (to hurry)

A
To hurry
B
Hurry
C
Not hurry
D
Hurries

Slide 11 - Quiz

quiet. (to be)
A
To be
B
Was
C
Am
D
Be

Slide 12 - Quiz

the police. (not/to call)
A
Call
B
Not call
C
Do not call
D
Call not

Slide 13 - Quiz

the gap. (to mind)
A
To mind
B
Not mind
C
Mind
D
Minding

Slide 14 - Quiz

Translate:
Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 15 - Quiz

Translate:
Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 16 - Quiz


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 17 - Question ouverte


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 18 - Question ouverte

Imperative ... piece of cake!
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

future -
will + hele ww

Slide 20 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Voorbeeld: 
" They will be here on time"
"Shall we meet you for dinner?"
"She won't go to America"

Slide 21 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Je gebruikt de toekomende tijd will + hele werkwoord als iets in de toekomst gaat gebeuren. 
Je gebruikt deze vorm als iets nog niet gepland is of is vastgelegd. 

Slide 22 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Bij een bevestigende zin staat 'will' voor het werkwoord. 

Bij een ontkennende zin staat 'won't' voor het werkwoord.

Bij een vraag zin staat 'will' vooraan de zin, daarna volgt het onderwerp, en daarna komt het werkwoord. 

Slide 23 - Diapositive

Let op!
Bij vraagzinnen waarin je iets aanbied of voorstelt gebruik je bij I and we altijd shall.

Slide 24 - Diapositive

I ... help you (bevestigend)
A
will
B
shall
C
won't

Slide 25 - Quiz

... we eat pizza for dinner?
A
Will
B
Shall

Slide 26 - Quiz

We ... be able to come, because we are sick.

Slide 27 - Question ouverte

... I tell her the truth?

Slide 28 - Question ouverte

will + hele werkwoord ... dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

irregular verbs

Slide 30 - Diapositive

Irregular verbs
  • onregelmatig werkwoorden
  • vaste spellingsregel vervalt
  • moet je uit je hoofd kennen

Slide 31 - Diapositive

Irregular verbs
tijdsvorm
vaste spellingsregel
past simple (verl. tijd)
stam + -ed
I walked to school.
past perfect (volt. teg. tijd)
have/has + stam + -ed
She has worked today.
irregular verbs moet je uit je hoofd kennen

Slide 32 - Diapositive

Irregular verbs
  • course book pagina's 179-180
      - infinitive = infinitief / hele ww
      - past simple = verleden tijd
      - past participle = voltooid deelwoord
      - Dutch = Nederlandse vertaling

Slide 33 - Diapositive

Irregular verbs
Deze irregular
verbs moet je 
leren voor de 
toets.

Slide 34 - Diapositive

verbieden -
to forbid - forbade - ...... -

Slide 35 - Question ouverte

laten zien -
to show - .... - shown

Slide 36 - Question ouverte

opzwellen -
to swell - swelled - ......

Slide 37 - Question ouverte

......... -
to mean - meant - meant

Slide 38 - Question ouverte

Irregular verbs are easy!
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Unit 5 - Health
Make exercises 43 and 44 (pp.80-81)

Check exercises 43 and 44


timer
7:00

Slide 40 - Diapositive

Unit 5 - Health
Make exercise 41 (p.80)

Check exercise 41


timer
7:00

Slide 41 - Diapositive

Unit 5 - Health
If there is time ...

Get your iPad
Ga naar www.quizlet.live en voer de code in
of
scan de QR-code

Slide 42 - Diapositive

Unit 5 - Health
Next class on Thursday 28 March


Homework
Bring your book B and your iPad 
(with a loaded battery).
                             



Slide 43 - Diapositive