2TH Present Perfect

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesson aim
At the end of the lesson, you will be able to recognize and understand the usage of the present perfect, apply it correctly in tasks and assignments, and know how to form this tense.

Slide 2 - Diapositive

NOTES
MAke sure you take notes

Take notes an study that for your test

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

4

Slide 8 - Vidéo

00:37
Schrijf de present perfects op die je net gehoord hebt

Slide 9 - Question ouverte

01:01
I Have......
I Have......
I Have......
A
Ran, crawled, scale
B
run, crawled, scaled
C
run, crawl, scaled
D
running, crawling, scaling

Slide 10 - Quiz

01:25
Vertaal in het Engels: Ik heb nog steeds niet gevonden waar ik naar op zoek ben.

Slide 11 - Question ouverte

01:53
Herschrijf de tekst met "She" als het onderwerp:
I have spoken with the tongue of angels
I have held the hand of a devil

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

PRESENT PERFECT
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 15 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - ( AL
  • Ezelsbruggetje:  Fyne Jass 

Slide 16 - Diapositive

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 17 - Quiz

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 18 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 19 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 20 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 21 - Quiz

Je hebt uitleg gehad en geoefend
met de PRESENT PERFECT.
Vertel wat heb je geleerd vandaag en wat vind je moeilijk?

Slide 22 - Question ouverte

Ik kan de present perfect herkennen
Ik kan de Present perfect zelf maken en toepassen in opdrachten
Ik snap het helemaal en kan zelf aan de slag
Ik snap het nog niets helemaal, even een beetje hulp en ik kan verder
ik snap er helemaal niets van. graag samen vragen maken

Slide 23 - Sondage

practise
During class. 

use irregular verb form pg.261

Slide 24 - Diapositive