Unité 3 oefenen
1 / 28
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
La musique
L'allemand
La géographie
Le français
L'histoire
L'anglais
Les maths
Le latin
La chimie
Latijn
Wiskunde
Muziek
Engels
Geschiedenis
Frans
Aardrijkskunde
Duits
Scheikunde
Slide 5 - Question de remorquage
un stylo
un sac à dos
un prof
un livre
une classe
un ordinateur
Slide 6 - Question de remorquage
Les devoirs
A
de taken
B
de vakken
C
de lessen
D
het huiswerk
Slide 7 - Quiz
De ochtend, de middag, de avond
komma's, accenten, spaties
Slide 8 - Question ouverte
J' adore lire DES....
livreS
bandeS dessinéeS
cahierS
journaux
magazineS
Slide 9 - Question de remorquage
La note
A
het woord
B
het cijfer
C
het rooster
D
het ding
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord?
A
Je laat het hele werkwoord staan
B
Je hakt de r eraf
C
je haalt -er weg
D
Franse werkwoorden hebben geen stam
Slide 12 - Quiz
danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez
Slide 13 - Question de remorquage
Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez
Slide 14 - Question de remorquage
Patrick .... les maths.
A
détestes
B
détestez
C
détestent
D
déteste
Slide 15 - Quiz
Madame, vous .... l'allemand?
A
aime
B
aimons
C
aimez
D
aimes
Slide 16 - Quiz
il (adorer) tennis.
het lidwoord en de punt
Slide 17 - Question ouverte
je (préférer) maths.
het lidwoord en de punt
Slide 18 - Question ouverte
Mes copines .... les maths.
A
détestons
B
détestent
C
déteste
D
détestez
Slide 19 - Quiz
Je
au tennis et je
du karaté.
adore
pratiquez
aime
joue
fais
détèste
Slide 20 - Question de remorquage
Paul .... aux échecs.
A
joue
B
pratique
C
fait
D
adore
Slide 21 - Quiz
Ik ben dol op Frans.
Slide 22 - Question ouverte
Ik ga piano spelen.
Slide 23 - Question ouverte
Nous allons regarder la télé.
Slide 24 - Question ouverte
Zij gaan in Parijs wonen
Slide 25 - Question ouverte
Mijn vader gaat werken.
Slide 26 - Question ouverte
Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃
