Komma's en leestekens 15-11

Komma's en leestekens 15-11

Goedemorgen!

• Ga rustig zitten
  
• Klap je laptop dicht
  

Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen

Twee zinnen aan elkaar geplakt

Voegwoorden

Tussen twee persoonsvormen of vooraan 

Omdat, dus, want, en bijv

Verwijswoord

Verwijswoord

In een zin waar een bezit staat

Verwijswoorden staan altijd vóór het bezit

Mijn zus, zijn sneakers, hun honden

Lesdoelen

• Aan het einde van de les weet je wanneer je dubbele punten en aanhalingstekens gebruikt
  
• Aan het einde van de les weet je wat het bijvoeglijk naamwoord is
  

Dubbele punt

• Als je iets aankondigt of opsomt
  

Ik kreeg: een muts, een sjaal en wanten

• Als je iemand citeert

De docent zei: 'En nu is het stil!'

Aanhalingstekens bij citaat

Oefenen!

Zet zelf de dubbele punt neer in de zin: 'ik mag haar niet ze is gemeen en brutaal'

Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over zelfstandig naamwoord

Lange vorm: lekkere, korte vorm: lekker

Lief vs lieve

Grijs vs grijze

Glad vs gladde

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: eindigt op -en: papieren

Vul in:
de (groot) plant

1. Groot
2. Grote
3. Groote
4. Grootte

Zelfstandig werken:

• Ga naar de online methode
  
• Ga naar de planning: § 4 + 5 cursus 7 15-11
  
• Dit is huiswerk!
  
• Heb je vragen? Stel ze!
  
• Klaar? Lezen in leesboek
  

Tot morgen!

• Vergeet je huiswerk niet!
• Staat op SOM