H3P: verbes ex 26
1 / 11
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke werkwoordstijden hebben we behandeld?
Slide 2 - Carte mentale
Welke werkwoorden die je kent worden vervoegd als 'partir'?
Slide 3 - Question ouverte
ruiken
liegen
uitgaan / naar buiten gaan
dienen
vertrekken
slapen
mentir
partir
sortir
dormir
sentir
servir
Slide 4 - Question de remorquage
Welke tijd vind je het meest moeilijk?
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf de imparfait op van het werkwoord 'dormir'. Alle personen.
Slide 6 - Question ouverte
Hoe maak je ook alweer de passé composé? Welke 2 dingen heb je nodig?
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal: ik zal vertrekken
A
Je pars
B
Je suis partie
C
Je partirais
D
Je partirai
Slide 8 - Quiz
Vertaal: Marie is uitgegaan
A
Marie est sorti
B
Marie a sorti
C
Marie est sortie
D
Marie a sortie
Slide 9 - Quiz
Vertaal: ik slaap
A
Je dorm
B
Je dort
C
Je dors
D
Je dormirai
Slide 10 - Quiz
Heb je momenteel vragen over oefening 26?
