Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 2 Krachten
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 2 Krachten
Paragraaf 2 Krachten in evenwicht
Deel 1
Slide 2 - Diapositive
Tot nu toe......
Krachten kun je niet zien, maar wel de gevolgen van krachten.
Krachten kun je niet zien, maar je kunt ze wel tekenen.
Je weet hoe je een kracht kunt meten.
Je kent het symbool van kracht.
Je kent de eenheid van kracht.
Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp uitrekenen.
Nog vragen???
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen (deel 1)
Je kunt de symbolen van krachten benoemen.
Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
Slide 4 - Diapositive
De symbolen van krachten.
Het symbool voor de grootheid kracht is de letter F.
De eenheid van kracht is de Newton.
Het symbool voor de eenheid van kracht is de letter N.
Dus als je een kracht hebt gemeten van 132 Newton noteer je:
F = 132 N
Slide 5 - Diapositive
De symbolen van krachten
Spierkracht
Veerkracht
Spankracht
Zwaartekracht
Magnetische kracht
F(spier)
F(v)
F(span)
F(z)
F(magn)
Slide 6 - Diapositive
Extra uitleg nodig? Kijk naar dit filmpje!
Slide 7 - Diapositive
Beredeneren hoe groot de krachten
in een situatie van evenwicht zijn.
"Een situatie van evenwicht.....?"
Dat betekent:
1: de snelheid is nul, dus snelheid verandert niet
OF
2: de snelheid is constant, dus snelheid verandert niet
Slide 8 - Diapositive
Beredeneren hoe groot de krachten
in een situatie van evenwicht zijn.
F(spier)=500N
Beide kracht zijn even groot.
Maar tegengesteld gericht.
Het resultaat is 0 N.
F(spier)=500N
Slide 9 - Diapositive
Beredeneren hoe groot de krachten
in een situatie van evenwicht zijn.
Fz
Beide kracht zijn even groot.
Maar tegengesteld gericht.
Het resultaat is 0 N.
Fn
Slide 10 - Diapositive
Beredeneren hoe groot de krachten
in een situatie van evenwicht zijn.
Fz
Fn
De fruitschaal wordt door de aarde aangetrokken:
ZWAARTEKRACHT
De tafel "draagt" de fruitschaal:
NORMAALKRACHT
Slide 11 - Diapositive
Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
Bekijk de volgende interactieve video
en maak de vragen die je tijdens de video worden gesteld.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
00:32
Hoe noem je de kracht die ervoor zorgt dat het blokje naar beneden wil bewegen?
A
veerkracht
B
spankracht
C
zwaartekracht
D
spierkracht
Slide 14 - Quiz
00:47
Hoe noem je de kracht die het blokje op zijn plaats houdt?
A
veerkracht
B
spankracht
C
zwaartekracht
D
spierkracht
Slide 15 - Quiz
00:52
Veerkracht en zwaartekracht zijn nu in evenwicht. Wat kun je nu zeggen over het blokje?
A
het beweegt omlaag
B
het beweegt omhoog
C
het hangt stil
D
het beweegt op en neer
Slide 16 - Quiz
02:15
Je hebt twee veren. Veer A heeft een veerconstante van 30 Newton per meter. Veer B heeft een veerconstante van 10 Newton per meter. Wat is de stugste veer?
A
veer A
B
veer B
C
beide veren
zijn even stug
D
dat kun je met deze gegevens niet zeggen
Slide 17 - Quiz
04:17
Er is een recht evenredig verband tussen kracht en uitrekking. De betekent: Als de kracht twee keer zo groot wordt...…...
A
wordt de uitrekking minder dan twee keer zo groot
B
wordt de uitrekking
ook twee keer zo groot
C
wordt de uitrekking meer dan twee keer zo groot
D
wordt de veer
twee keer zo lang
Slide 18 - Quiz
Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
Maak nu de vragen 1 t/m 5 van par. 2.2
Maak ook de vragen 1 t/m 15 van de vaardigheidstrainer van par. 2.2
Slide 19 - Diapositive
Ga voor jezelf na of je de leerdoelen hebt behaald.
Kun je de symbolen van krachten benoemen?
Kun je beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn?