Herhaling zwakke werkwoord
1 / 17
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de eerste stap bij het vervoegen van de zwakke werkwoorden?
A
de uitgang achter de stam zetten
B
de stam maken
C
de persoon in de zin zoeken
Slide 2 - Quiz
Hoe maak je de stam van een werkwoord?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is de tweede stap bij het vervoegen van de zwakke werkwoorden?
A
de persoon in de zin zoeken
B
de stam maken
C
de uitgang achter de stam zetten
Slide 4 - Quiz
Wat is de derde stap bij het vervoegen van de zwakke werkwoorden?
A
de stam maken
B
de persoon in de zin zoeken
C
de uitgang achter de stam zetten
Slide 5 - Quiz
Wat is een uitgang?
Slide 6 - Question ouverte
ich
du
er / sie / es
ihr
wir
sie / Sie
e
st
t
en
t
en
Slide 7 - Question de remorquage
machen
Warum ... er das?
Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst
Slide 8 - Quiz
lieben
... du deine Freundin?
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst
Slide 9 - Quiz
heißen
Ihr ... Sandra und Felix.
Ihr ... Sandra und Felix.
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße
Slide 10 - Quiz
wohnen
Ich ………… in Berlin.
Ich ………… in Berlin.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnen
D
wohnt
Slide 11 - Quiz
spiel
Warum ... er Fußball so gerne?
Warum ... er Fußball so gerne?
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst
Slide 12 - Quiz
machen
Peter, ... du das Fenster zu?
Peter, ... du das Fenster zu?
Slide 13 - Question ouverte
wohnen
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?
Slide 14 - Question ouverte
reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.
Slide 15 - Question ouverte
schreiben
Tina ... ihrer Familie eine Karte.
Tina ... ihrer Familie eine Karte.
Slide 16 - Question ouverte
heißen
Er ... doch Tim?
Er ... doch Tim?
