Contextuele factoren en begrippen binnen de triagewijzer

wat ga je leren deze les.
Je weet aan het einde van de les wat contextuele factoren zijn.
je weet wat de begrippen uit de triagewijzer betekenen.
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
TriageMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

wat ga je leren deze les.
Je weet aan het einde van de les wat contextuele factoren zijn.
je weet wat de begrippen uit de triagewijzer betekenen.

Slide 1 - Diapositive

Context en alarmsignalen
Dit zijn factoren de de urgentie hoger of lager kunnen laten uitvallen.

Alarmsignalen
Risicogroepen
Contextuele factoren

Slide 2 - Diapositive

Alarmsignalen
Alarmbellen waarmee je de urgentie verhoogd!

  • tweede keer contact met de praktijk of huisartsenpost
  • hevige pijn, angst of onrust
  • snelle verslechtering van de conditie
  • niet-pluisgevoel van de triagist

Slide 3 - Diapositive

Risicogroepen
Indien je te maken hebt met deze doelgroepen is dit ook een reden om de urgentie te verhogen.
  • Jonger dan drie maanden
  • Verminderde weerstand, zoals transplantatiepatiënten, en/of gebruik immuunsuppressie, chemotherapie
  • Bepaalde chronische ziekten, zoals ziekte van Addison, diabetes, hartfalen en nierfalen

Slide 4 - Diapositive

Contextuele factoren.
Hierbij kan de urgentie zowel opgeschaald als afgeschaald worden.
  • duur van de klachten en het verloop
andere ziekten, medicijngebruik
  • communicatieproblemen of onduidelijke hulpvraag
  • geen mantelzorg
  • ernstige ongerustheid
  • inconsistent verhaal/verhaal klopt niet
  • recente operatie of opname

Slide 5 - Diapositive

Als het verhaal onduidelijk of onsamenhangend is, kan het nodig zijn de urgentie zodanig aan te passen dat de patiënt in ieder geval wordt gezien door een arts. Soms is het te moeilijk om een klacht via de telefoon te beoordelen en moet de patiënt (en de verzorgers) worden gezien; dat is de veiligste optie. Het kan zijn dat alleen zo huiselijk geweld of kindermishandeling in beeld komt.

Slide 6 - Diapositive

Vervolgactie
Vervolgacties kunnen zijn: huisarts, ambulance, SEH, verloskundige, tandarts, crisisdienst GGZ, thuiszorg/wijkverpleegkundige en advies. Bij twijfel, en zeker in het geval van een hoge urgentie, kan overleg met de (regie)huisarts noodzakelijk zijn om de vervolgactie te bepalen. Bij laag-urgente klachten (U5) voert de triagist zelf de vervolgactie uit door advies en voorlichting te geven. In algemene zin wordt bij U1 overwegend een ambulance ingezet of volgt beoorHoe voer ik een goed triagegesprek? 14 deling op de SEH. Bij U2, U3 en U4 volgt inzet van de huisarts en bij U5 wordt advies gegeven door de triagist. Bij de ingangsklacht trauma is bij U2 SEH ook vaak een logische vervolgactie. Bij de ingangsklachten over zwangerschap is dat het inschakelen van de (dienstdoende) verloskundige en bij gebitsklachten de (dienstdoende) tandarts. Bij de ingangsklacht vreemd gedrag/suïcidaliteit kan bij een patiënt die bekend is bij een GGZ-instelling overwogen worden direct de GGZ-crisisdienst in te schakelen.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht
Zoek begrippen op in je triagewijzer, die veelvoudig voorkomen. Maak hier een begrippen lijst van en werk dit uit met de betekenis. 

Slide 8 - Diapositive

Welke begrippen kom je vaak tegen binnen de triagewijzer?
Hoogenergetisch trauma (HET)
Aanhoudend braken
Abnormale pols
ALTE
Anafylaxie
AVPU
Bloed ophoesten
Bloedbraken
Corpus Alienum
Dehydratie
Duizeligheid
Insult
Ischemie
Koortsstuip
Kortademigheid
Koude rilling
Kwijlen
Melaena
Menigeale prikkeling
Open fractuur
parameter afwijkend
petechiën
Rectaal bloedverlies
risicogroep
Quinckeoedeem
Stolling afwijkend
Stridor
Urineretentie
Vaginaal bloedverlies
vegetatieve verschijnselen
Wegraking

Slide 9 - Diapositive

Hoogenergetisch trauma (HET)
Hiermee word bedoeld dat er sprake is van letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is ingewerkt. De context bepaald of de HET acuut is of niet.
  • Val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte) 
  • Ongeval met snelheid 45>km/u met autogordel
  • Auto  contra voetganger 10>km/u.
  • Ongeval fietser / motorrijder 30>km/u

Slide 10 - Diapositive

Aanhoudend braken
het braken gaat door, meerdere keren per uur, ook met lege maag



Abnormale pols (vermoed)
Recent ontstaan afwijkend ritme of frequentie. Normale hartfrequentie bij volwassenen is 60-100 slagen per minuut

Slide 11 - Diapositive

ALTE
Apparant
Life
Treatening
Event
plotseling en onverwacht optreden ogenschijnlijke levensbedreigende situatie situatie
(Bleek, slap en/of blauw)





Anafylaxie
een acute ernstige reactie waarbij er een belemmering van de ademhaling kan ontstaan of een te kort schietende bloedcirculatie met benauwdheid of slap worden tot gevolg. De oorzaak is meestal een allergie, maar soms is de oorzaak anders of onbekend.

Slide 12 - Diapositive

AVPU
Alerte reactie
Verbale reactie op aanspreken
Prikkel (reactie op aanschudden)
Unresponsive (geen reactie)
Bloed ophoesten
dit onderscheid je in 3 categorieën
  • Hevig (ophoesten puur bloed)
  • Matig (ophoesten van slijm met bloed)
  • Gering (enkele druppels bloed)

Slide 13 - Diapositive

Bloedbraken

dit onderscheid je in 3 categorieën
Hevig (braken puur bloed)
Matig (brakenvan slijm met bloed)
Gering (enkele druppels bloed)
Corpus Alienum 
de Latijnse benaming voor een “vreemd lichaam”. Wanneer gesproken wordt over de ingestie van een corpus alienum, wordt daarmee het inslikken van een lichaamsvreemd voorwerp bedoeld.

Slide 14 - Diapositive





Dehydratie
 Uitdroging is een tekort aan water in het lichaam. Kleine kinderen en oudere mensen hebben meer kans om uit te drogen. Te weinig drinken, koorts, overgeven, diarree en warm weer kunnen zorgen voor uitdroging.
  • Droge slijmvliezen mond
  •  Huilen zonder tranen
  • Halve dag geen mictie

Bij kinderen
  • Drinkt minder dan de helft van  normaal
  • heeft al een halve dag geen natte luier of niet geplast.

Slide 15 - Diapositive

Duizeligheid
Licht in het hoofd, draaierig, neiging om flauw te vallen of een stoornis van het evenwicht. Bij hevige duizeligheid kan iemand niet meer op zijn of haar benen staan.




Insult
Plotselinge bewusteloosheid gepaard gaan met trekkingen. vaak met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. Duurt enkele minuten. 

Slide 16 - Diapositive

Fotofobie
Intolerantie voor licht waarbij iemand geen of weinig licht in zijn oog of ogen kan verdragen en dit zelfs als pijnlijk ervaart. Het gaat hierbij om acute fotofobie.





Heftige lokale allergische reactie
Een heftige lokale zwelling is groter dan 10 centimeter in doorsnede. Dit kan zijn bij een insectensteek, een beet en bij ernstige reacties op bijvoorbeeld haarverf.

Slide 17 - Diapositive

Ischemie
onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door arteriële bloeding of vaatvernauwing. ledemaat kan opvallend bleek en of koud zijn. bij een acuut ontstaan kan dit veel pijn doen.

Koortsstuip
treed op tussen 6 maanden en 5 jaar. tijdens het oplopen van de  lichaamstemperatuur. Kindje schud oncontroleerbaar,  duurt meestal enkele minuten vervolgt door extreme sufheid

Slide 18 - Diapositive

Kortademig
Een (te snelle) ademhaling die veel inspanning kost of het gevoel geeft te weinig lucht binnen te krijgen. Moeite met ademhalen. 

'Hevig': kan geen vijf woorden achtereen zeggen. Zit rechtop. Is doorgaans instabiele B en U1.



'Matig': milde tachypneu of gebruik van hulpademhalingsspieren. 'Gering':(gevoel van) lichte benauwdheid, geen gebruik van hulpademhalingsspieren. Bij kind: steunende, kreunende of piepende ademhaling betekent hevig kortademig.

Slide 19 - Diapositive

Hoog-energetisch trauma (HET)
Hiermee wordt bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is ingewerkt. De context bepaalt of een HET acuut is of niet.

Een HET kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Onder andere val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval met snelheid > 45 km/u (met autogordel om), auto contra voetganger > 10 km/u, ongeval fietser/ motorrijder > 30 km/uur, ster in de voorruit (door hoofd), ongeval met beknelling.

Slide 20 - Diapositive

Koude Rilling
Het onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de lichaamstempratuur.
Kwijlen
Hiermee wordt bedoeld: kwijlen doordat de doorgang van de luchtweg te klein is, vaak in combinatie met (ernstige) dyspneu. Het gaat niet om kwijlen als gevolg van pijn.

Slide 21 - Diapositive

Melaena
Plakkerige, teerachtige ontlasting. Vaak ziet de kleur van de ontlasting er dan uit als dat van teer of drop.
Meningeale prikkeling
Vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst bewegen. Bij baby leidt buigen van de beentjes vanuit de heupen (luier verschonen) tot huilen(luierpijn).

Slide 22 - Diapositive

Oogontsteking
Let op: bij lensdragers groter risico op ernstig beloop! Zie contactadvies lenze





Open fractuur
Fractuurdelen staan in verbinding met de buitenlucht. hierbij kan je het bot naar buiten zien steken. 

Slide 23 - Diapositive

Petechiën
zijn speldenkopgrote (0,5-1 mm), rode of paarse puntvormige huidbloedingen (puntbloedingen). Deze huidbloedingen worden veroorzaakt door een minieme, oppervlakkige bloeduitstorting.

Slide 24 - Diapositive

Purpura
de onderhuidse bloedingen worden groter. Dit kan voorkomen in een later stadium van ernstig beloop. De petechiën kunnen dan samenvloeien tot grote onderhuidse bloedingen

Slide 25 - Diapositive

Petechiën - en later purpura -
kunnen wijzen op een ernstige aandoening, zoals meningitis.
Er zijn ook onschuldige oorzaken van petechiën, bijvoorbeeld in het gezicht, zoals na ondersteboven hangen op een rekstok, flink braken, persen of hoesten.

Slide 26 - Diapositive

Quinckeoedeem
Zwelling van huid en slijmvliezen ten gevolge van een allergische reactie.
Rectaal bloedverlies
Verlies van helderrood bloed via het rectum, al dan niet met buikklachten. 
'Hevig' is puur bloed (meer dan een kopje), ook zonder ontlasting. 'Gering' is enkele druppels bloed bij de ontlasting

Slide 27 - Diapositive

Risicogroep
  • Jonger dan drie maanden
  • Verminderde weerstand, zoals transplantatiepatiënten, en/of gebruik immuunsuppressie, chemotherapie
  • Bepaalde chronische ziekten, zoals ziekte van Addison, diabetes, hartfalen en nierfalen
  • Zwangere vrouwen

Slide 28 - Diapositive

Stolling afwijkend
Stollingsstoornis door ziekte of door gebruik van bloedverdunners met uitzondering van carbasalaat calcium (Ascal®), acetylsalicylzuur, clopidogrel (Plavix®, Grepid®) en ticagrelor (Brilique®).
Parameter afwijkend
Urgent, ook zonder klachten, bijvoorbeeld
  •  RR > 220/120,
  • kalium, 
  • magnesium, 
  • D-dimeer,
  • natrium 
  • calcium
  • anemie.

Slide 29 - Diapositive

Stridor
Acuut ontstane stridor (abnormaal hoorbare inspiratoire ademhaling) is een bedreigde A. Niet bedreigend is passend bij pseudokroep of langer bestaand/ niet acuut verergerd zoals bij astma of COPD.
Urineretentie
Volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen tot onrust.

Houd in dat je wel gevoel hebt van plassen, maar dat je niet kunt plassen.

Slide 30 - Diapositive

Vaginaal bloedverlies
'Hevig': meer dan of gelijk aan een kopje bloedverlies (meer dan normale menstruatie) in een zeer korte tijd (5 minuten). Eventueel met grote stolsels (enkele cm groot) of een constante stroom van helderrood bloed. Bijv. één vol kraam- of maandverband in vijf minuten is hevig vaginaal bloedverlies. 
 'Matig' is minder dan een kopje bloedverlies (net zoveel als normale menstruatie) in korte tijd (20 minuten). Groter dan een 2-euro-muntstuk, bijvoorbeeld één vol kraam- of maandverband in 20 minuten, is matig vaginaal bloedverlies. 
Gering is af en toe druppelsgewijs of slijmerig bloedverlies. Kleiner dan een 2-euro-muntstuk.

Slide 31 - Diapositive

Vegetatieve verschijnselen
  • Misselijkheid
  • transpireren
  • klam 
  • en/of het gevoel flauw te vallen.
Visusklachten / visusdaling
Gezichtsveldverlies, snel ontstane visusdaling of dubbelzien. Verdacht voor neurologisch probleem. Geldt niet voor herkenbare migraineklachten.

Slide 32 - Diapositive

Wegraking
Een kortdurende bewusteloosheid die voorbij is en korter duurde dan 15 minuten, doorgaans hooguit 30 seconden.

Slide 33 - Diapositive

zieke indruk kind
Naar het oordeel van de triagist! Hoe ziek is het kind? De duur van het ziek zijn zegt niets over de ernst.



Hoe doen we dat?
Ernstig ziek:
blauwe lippen, versnelde ademfrequentie, verminderd bewustzijn, niet reageren op omgeving, niet meer mobiel, verminderde/geen spierspanning, kreunende ademhaling, jengelend huilen en/of ontroostbaar huilen.

Slide 34 - Diapositive

Ziek:
onvoldoende drinken, bleek, hangerig en/of gedraagt zich anders.
Zieke indruk volwassene
Naar het oordeel van de triagist! Hoe ziek is de patiënt? De duur van het ziek zijn zegt niets over de ernst.

Slide 35 - Diapositive

Ernstig ziek:
versnelde ademfrequentie, verminderd bewustzijn en/of niet adequaat reageren
Ziek:
ADL-activiteiten (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen) niet zelfstandig kunnen uitvoeren

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive