2H 6.2 DIRECT,INDIRECT EN DIFFUUS

6.2

Direct,
indirect
en
diffuus
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.2

Direct,
indirect
en
diffuus

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen: 6.2 Direct, indirect en diffuus
Leerdoel 1: Ik kan uitleggen wat het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht is. 
Leerdoel 2: Ik kan een eenvoudige schaduw tekenen dmv randstralen. 
Leerdoel 3: Ik kan een schaduw tekenen waarbij sprake is van kernschaduw en halfschaduw. 

Slide 2 - Diapositive

Lichtstralen
Lichtstralen tekenen we als rechte lijnen met een pijltje in de richting waarin het zich voortplant.

Slide 3 - Diapositive

Directe lichtbron: 

De bron geeft zelf licht
Indirect licht: 

De bron weerkaatst licht
Licht beweegt langs rechte lijnen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Schaduwvorming

Slide 7 - Diapositive

Schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden door een object. Een voorwaarde voor het ontstaan van schaduw is aldus dat er een lichtbron en een object aanwezig moeten zijn

Slide 8 - Diapositive

Soorten schaduw

  • Halfschaduw:                                                                                                      Een schaduw waar niet alle lichtbronnen schijnen.
  • Kernschaduw:                                                                                                    Een schaduw waar geen enkele lichtbron schijnt.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Schaduw tekenen
Puntlichtbron

Slide 11 - Diapositive

Schaduw (kern en half): fout
Twee lichtbronnen

Slide 12 - Diapositive

Direct licht
Het licht komt rechtstreeks (direct) van de lichtbron.

Slide 13 - Diapositive

Indirect licht
Het licht komt via een mat oppervlak dat het licht in allerlei richtingen weerkaatst (reflecteert).

Slide 14 - Diapositive

Diffuus licht
Het licht van de lichtbron gaat door een doorschijnend voorwerp en wordt door dat voorwerp verstrooit.

Slide 15 - Diapositive

Directe lichtbron: 

De bron geeft zelf licht
Indirect licht: 

De bron weerkaatst licht
Licht beweegt langs rechte lijnen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Direct, indirect en diffuus licht 
a = direct licht      b = indirect licht    c=diffuus licht

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 6.2 en maak de opdrachten blz 77-78-79
Hoe: helemaal stil! 
Hulp: Geen 
Tijd:  ???? minuten lang 
Huiswerk: opgave 1 tm 10 van paragraaf 6.3 
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 21 - Diapositive

Een bal is geen lichtbron. Toch zie je de bal.
Kruis de juiste bewering aan.
A
Ieder voorwerp zend een klein beetje licht uit. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.
B
Het licht dat op de bal valt, wordt in alle richtingen teruggekaatst. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.
C
Je ogen zenden licht uit. Een deel ervan komt op de bal terecht. en wordt in alle richtingen teruggekaatst. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.

Slide 22 - Quiz

Een voorwerp dat zelf geen licht geeft, kaatst licht diffuus terug.
Wat is de betekenis van 'diffuse terugkaatsing'?
A
terugkaatsing in alle richtingen
B
terugkaatsing in één richting

Slide 23 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Wat is in deze afbeelding met rode pijlen getekend?
A
de buitenste lichtstralen die een lamp uitzendt
B
de eerste lichtstralen die worden tegengehouden door de auto
C
de lichtstralen die net niet worden tegengehouden door de auto
D
het gebied

Slide 24 - Quiz

Als een kamerplant voor een lamp staat, dan ontstaat achter de plant een schaduw op de muur.Vul de juiste woorden in.
Als je de lamp dichter naar de plant beweegt,
dan wordt de schaduw A...………….
Als je de plant verder van de lamp beweegt, dan wordt de schaduw B...…………….
.

Slide 25 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding.
Hoe noem je de lichtstralen die als rode pijlen zijn getekend?
Deze lichtstralen noem je de...………………….

Slide 26 - Question ouverte

Een tafel wordt verlicht door twee hanglampen. Als je je hand boven de tafel houdt, zie je verschillende schaduwen.
Hoe noem je de donkere schaduw in het midden?
Dit noem je de ............….........schaduw.

Slide 27 - Question ouverte

Een tafel wordt verlicht door twee hanglampen. Als je je hand boven de tafel houdt, zie je verschillende schaduwen.
Hoe noem je de twee lichtere schaduwen aan weerszijden?
Deze noem je de ........................schaduw.

Slide 28 - Question ouverte

In de figuur zie je dat een langwerpige lichtbron op een tafel schijnt. Er ontstaan twee soorten schaduw.
Vul de juiste woorden in.
In de figuur is het donkerroze gedeelte de. A ..………………..
Het lichtroze gedeelte in de figuur is de B...……………………….


Slide 29 - Question ouverte