Hst 39 - schrijftaal, spreektaal & jargon

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag Hst 39 
Je leert wat jargon, spreek- en schrijftaal zijn en hoe deze op een juiste manier in te zetten 

SO bekijken + theorie + aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Leer van SO 



Ga naar RTTI/TestFox 
  

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Schrijftaal of spreektaal
Er zijn woorden die je heel vaak gebruikt, maar nooit in officiële teksten schrijft of leest. 
De woorden die je wel zegt, marr niet schijft, noem je spreektaal.
'Kom es effe hier!' zeg je
'Kom eens even hier!' schrijf je

Slide 6 - Diapositive

Spreektaal
Gesproken teksten
Doel = interactie
Vluchtig
Meestal informeel

Voorbeelden?

Slide 7 - Diapositive

Schrijftaal
Geschreven teksten

Doel: informatieoverdracht 
Blijvend
Meestal formeler en ingewikkelder

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Schrijftaal of spreektaal?
AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 12 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 13 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 14 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
DIMMEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 15 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 16 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 17 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 18 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
Wajo
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 19 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
TOENAME
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 20 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
VOORTDUREND
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 21 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
MEISSIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 22 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
JE KAN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 23 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
HIJ WILT DAT!
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 24 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
IK ZWEER
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 25 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
Wolla
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 26 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
KAPPEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 27 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
KAPPEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
C
Gewoon fout

Slide 28 - Quiz

Aan de slag!

Maak: les 39, opdracht 1 t/m 3

We kijken dit over 10 minuten na


Slide 29 - Diapositive

Morgen verder met 39 


Jargon 

Slide 30 - Diapositive

Vandaag Hst 39 -2 
Je leert wat jargon, is en hoe deze op een juiste manier in te zetten 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

Jullie jargon?
Schrijf eens twee voorbeelden op uit:

1. straat- of jongerentaal
2. gametaal  

Slide 35 - Diapositive

Blz 160 
Lees zelf het stuk 'Jargon en andere groepstalen' door. 

Doe in tweetallen vraag 7. 
Dit gaan we straks bespreken. 

Slide 36 - Diapositive

Huiswerk hst 39 
Vraag 8 => neem mee naar de les 

Slide 37 - Diapositive