Woorden thema 10 Uiterlijk

het uiterlijk

hoe zie je er uit?
de buitenkant
zin: De jongen kijkt vaak in de spiegel. Zijn uiterlijk is heel belangrijk voor hem.

1 / 33

Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

het uiterlijk

hoe zie je er uit?
de buitenkant
zin: De jongen kijkt vaak in de spiegel. Zijn uiterlijk is heel belangrijk voor hem.

Slide 1 - Diapositive

de appel

hard en rond
fruit
groeit aan een boom
de appel - de appels
zin: Eet gezond, eet een appel.
zin: Een appel is lekker.

Slide 2 - Diapositive

het been

deel van je lichaam
tussen billen en tenen
het been - de benen
zin: Zijn benen doen zeer van het lopen.
zin: Haar been is gebroken.

Slide 3 - Diapositive

het blad

groene deel van een plant of boom
het blad - de bladeren
zin: In de maand mei hebben alle bomen weer bladeren.
zin: Het blad is licht groen.

Slide 4 - Diapositive

blauw

donkere kleur
kleur van de zee of de lucht
zin: Ik heb een blauwe broek aan.
zin: Het is mooi weer. De zon schijnt en de lucht is mooi blauw.

Slide 5 - Diapositive

De jongen kijkt vaak in de spiegel. Zijn uiterlijk is heel belangrijk voor hem.

Eet gezond, eet een appel.
Een appel is lekker.

Zijn benen doen zeer van het lopen.
Haar been is gebroken.

In de maand mei hebben alle bomen weer bladeren.
Het blad is licht groen.

Ik heb een blauwe broek aan.
Het is mooi weer. De zon schijnt en de lucht is mooi blauw.

Slide 6 - Diapositive

de broek

kleding
voor je billen en benen
de broek - de broeken
zin: Ik koop vandaag een nieuwe broek.
zin: Mijn broek is te groot.

Slide 7 - Diapositive

de buik

zacht deel van je lichaam
voorkant van je lichaam
de buik - de buiken
zin: Hij heeft pijn in zijn buik als hij bang is.
zin: Zij heeft een baby in haar buik.

Slide 8 - Diapositive

de buurman

de man die in het huis naast je woont
de buurman - de buurmannen
zin: De buurman helpt mij altijd in de tuin.
zin: De buurman praat veel.

Slide 9 - Diapositive

dik

iemand met veel vet
zin: De man is heel dik omdat hij te veel snoep eet.
breed
veel
zin: Ik trek een dikke jas aan. Het is buiten koud.

Slide 10 - Diapositive

dun

iemand met weinig vet
zin: Zij is heel dun omdat zij te weinig eet.
niet veel
zin: Ik heb een dunne jas aan omdat het buiten warm is.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

de discussie

gesprek tussen mensen met verschillende meningen
de discussie - de discussies
zin: Zij hebben een discussie over de film.

Slide 13 - Diapositive

donker

er is weinig of geen licht
zin: In de nacht is mijn kamer donker.
zin: Ik heb een donkere trui aan.

Slide 14 - Diapositive

de dood

einde van het leven
verdrietig
zin: De man was lang ziek. Nu is hij dood.
zin: Mijn poes is gisteren dood gegaan en daarom ben ik nu heel verdrietig.

Slide 15 - Diapositive

de duim

korte, dikke vinger
de duim - de duimen
zin: Ik heb een dikke duim.
zin: Ik heb met een mes in mijn duim gesneden.

Slide 16 - Diapositive

de enkel

deel van je been vlak boven je voet
bot met spieren
de enkel - de enkels
zin: De enkel van de jongen is dik en blauw. Hij heeft veel pijn.

Slide 17 - Diapositive

fotoshoppen

foto's veranderen op de computer
werkwoord
ik fotoshop - wij fotoshoppen
zin: Ik fotoshop mijn selfie altijd.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

het gezicht

voorkant van je gezicht
met neus, mond, ogen
het gezicht - de gezichten
zin: Zij heeft een blij gezicht.
zin: Haar gezicht staat verdrietig.

Slide 20 - Diapositive

geel

lichte kleur
kleur van citroen
zin: Een banaan is geel.
zin: Ik hou van gele bloemen.

Slide 21 - Diapositive

groen

kleur van gras
zin: De bomen worden weer groen.
zin: Ik heb vandaag een groene broek aan.

Slide 22 - Diapositive

het haar

dunne draden op je lichaam
op je hoofd, armen, benen
dieren
het haar - de haren
zin: Hij gaat naar de kapper om zijn haar kort te laten knippen.

Slide 23 - Diapositive

de hand

deel van je lichaam
einde van je arm
vijf vingers
'high five'
de hand - de handen
zin: Ik geef jou een hand.

Slide 24 - Diapositive

de helft

50 % van alles
de helft - de helften
zin: Ik geef de helft van mijn eten weg.
zin: Ik heb de helft van de opdrachten af.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

de jas

kledingstuk voor buiten
over je kleding
de jas - de jassen
zin: Ik heb een nieuwe jas aan.
zin: Mijn jas is kapot.

Slide 27 - Diapositive

de jurk

kledingstuk
voor vrouwen
de jurk - de jurken
zin: Het is feest dus ik trek een mooie jurk aan.

Slide 28 - Diapositive

lelijk

niet mooi om te zien
niet mooi om te horen
zin: Ik vind deze jas lelijk.
zin: Wat een lelijke muziek.

Slide 29 - Diapositive

het lichaam

de mens
het lichaam - de lichamen
zin: Haar lichaam is sterk.
zin: De dokter mag mijn lichaam aanraken.

Slide 30 - Diapositive

het licht

als alles heel goed te zien is
het licht - de lichten
zin: In de nacht is het licht uit.
zin: Doe jij het licht even aan?

Slide 31 - Diapositive

de lijst

een rij woorden onder elkaar
de lijst - de lijsten
zin: Ik heb een lijst met opdrachten op mijn tafel.
zin: De lijst is af.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive