Herhaling Eerste Wereldoorlog en Interbellum

H3. Eerste Wereldoorlog en Interbellum

Herhaling
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3. Eerste Wereldoorlog en Interbellum

Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.1 De Eerste Wereldoorlog

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WOI
WOII
Interbellum

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer wordt een oorlog, een wereldoorlog genoemd?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Eerste Wereldoorlog begon, omdat de landen een vijand zochten. Omschrijf twee andere oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord wordt bedoeld?
vrienden – helpen – landen - oorlog

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geallieerden
Centralen
Neutraal
Nederland
Duitse rijk
Frankrijk
Rusland
Servie
Oostenrijk- Hongarije
Spanje
Groot-Brittannie
Ottomaanse rijk

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zinnen over de Eerste Wereldoorlog
 zijn juist?
Juist
Onjuist
De Eerste Wereldoorlog staat bekend als ‘loopgravenoorlog’.
Er vielen weinig slachtoffers.
Engeland en Frankrijk waren de overwinnaars
Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog.
Er werd gebruikgemaakt van nieuwe wapens zoals raketten en straaljagers.

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarop stopte de Eerste Wereldoorlog?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duitsland moest na WOI zijn leger verkleinen.
Wat moesten de Duitsers nog meer doen?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord "Interbellum"?
A
Voor oorlogen
B
Tussen oorlogen
C
Na oorlogen
D
Oorlogspauze

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heette de partij van Adolf Hitler?
A
NSB
B
NSDAB
C
NSDAP
D
SS

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit wat een dictatuur is.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom was Adolf Hitler in de jaren dertig populair?
A
Adolf Hitler beloofde werk.
B
De Duitsers konden de straffen van de Eerste Wereldoorlog moeilijk betalen.
C
Via de massamedia gaf hij de eigen regering en de Joden de schuld.
D
Hij wilde dat Duitsland langer gestraft werd voor de Eerste Wereldoorlog.

Slide 20 - Quiz

Zowel A en C zijn correct
Wat betekent de afkorting NSDAP?
A
Nationalistische-Sociale Duitse Arbeiderspartij
B
Nationaalsocialistische Democratische Arbeiderspartij
C
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was een groot gevolg van de Economische Wereldcrisis in 1929?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer kreeg Hitler alle macht in Duitsland?
A
1923
B
1929
C
1933
D
1939

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1919
1923
1924
1929
1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler naar de gevangenis.
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Economische crisis
Begin Tweede Wereldoorlog.

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De aanleiding van de Tweede Wereldoorlog in Europa was de:
A
Aanval op Nederland
B
bezetting Sudetenland
C
aanval op Tsjechië
D
aanval op Polen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hitler viel............aan, daarmee begon de Tweede Wereldoorlog.
A
Tsjechië
B
Oostenrijk
C
Polen
D
Nederland

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde s.o. 
Lever het in en daarna mag je gaan lezen.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions