Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3mavo - unit 1- oefentoets les
Q and A
op donderdag 2 november hebben jullie de toets unit 1
deze les is een oefen en vraag les voor de toets
zijn er dingen die niet duidelijk zijn voor je dan kan je deze les vragen stellen.
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Q and A
op donderdag 2 november hebben jullie de toets unit 1
deze les is een oefen en vraag les voor de toets
zijn er dingen die niet duidelijk zijn voor je dan kan je deze les vragen stellen.
Slide 1 - Diapositive
Heb je een vraag
over deze unit?
Slide 2 - Carte mentale
Grammar : Past simple
Is een afgesloten verleden tijd vorm
werkwoord + ed
onregelmatige werkwoorden veranderen helemaal
LEER de lijst met woorden die in je checkbook staan!
Slide 3 - Diapositive
Yesterday my mum and I......(eat) a sandwich in the park.
Slide 4 - Question ouverte
My brother .........(play) soccer last Saturday morning.
Slide 5 - Question ouverte
My parents.........(go) out last night.
Slide 6 - Question ouverte
Phrases
de zinnen die je moet kennen staan in Learnbeat 1.13 Phrases
Deze moet je kunnen schrijven in het Engels en het Nederlands.
Beide kanten op leren.
Slide 7 - Diapositive
Vertaal : Ze waren zo groot dat ze een hele kamer vulden.
Slide 8 - Question ouverte
Sindsdien hebben computers de wereld veranderd.
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal : sommige mensen zeggen zelfs dat door zijn werk de oorlog korter duurde.
Slide 10 - Question ouverte
Present perfect
Voltooid tegenwoordige tijd
gebruik je wanneer het niet uitmaakt wanneer iets gebeurd is.
Wanneer iets in verleden begonnen is en link met nu heeft
I have watched a movie.
She has eaten pizza and loved it.
Slide 11 - Diapositive
De present perfect maak je door:
A
have/ have + werkwoord +ed
B
has/have + verleden tijd
C
Have / have + voltooid deelwoord
D
have/has + stam van het woord
Slide 12 - Quiz
...... I ...... a game? (play)
Slide 13 - Question ouverte
She.....(write) a book.
Slide 14 - Question ouverte
We ............ (eat) pizza at a restaurant.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Translate to DUTCH : to introduce
Slide 17 - Question ouverte
Translate to Dutch:
calculation
Slide 18 - Question ouverte
Translate to Dutch:
event
Slide 19 - Question ouverte
Translate to Dutch :
mathematical
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Some/ any
some / any betekenen beide een paar/enkele
not any betekent ==> geen
In bevestigende zin ==> some
In ontkennende zin ==> any
vragende zin ==> any, behalve als je het antwoord YES verwacht dan - SOME
Achter some/any kun je nog verschillende woorden krijgen ==> body/one/thing
Slide 22 - Diapositive
I'd like..........sweets, please.
A
any
B
someone
C
anybody
D
some
Slide 23 - Quiz
Sorry, we don't have....milk.
A
anything
B
something
C
any
D
some
Slide 24 - Quiz
Do you have........money?
Slide 25 - Question ouverte
Is........... there?
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Diapositive
Translate to Dutch:
Little is known about him.
Slide 28 - Question ouverte
Translate to Dutch:
I can imagine people were happy with it.
Slide 29 - Question ouverte
Translate to Dutch:
When I was a girl I had to go to church.
Slide 30 - Question ouverte
Translate to Dutch:
It'd be better if I had less homework.
Slide 31 - Question ouverte
Translate to Dutch:
Please bring your ideas by the end of the month.
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
A little/ few
betekent : weinig/ een beetje
(a) little : weinig + enkelvoud
(a)few : weinig + meervoud
There is too little salt in this soup
Very few people need extra salt.
Slide 34 - Diapositive
I only want .......tomato sauce.
A
little
B
a little
C
a few
D
few
Slide 35 - Quiz
Too..... money.
A
little
B
a little
C
few
D
a few
Slide 36 - Quiz
I'm cutting .......onions.
A
little
B
a little
C
few
D
a few
Slide 37 - Quiz
much/ many
much en many betekenen : veel
much ==> veel + enkelvoud
Many ==> veel + meervoud
I ate too much candy.
She has many shoes.
Slide 38 - Diapositive
My brother has .................footballs.
Slide 39 - Question ouverte
We don't have ...........money with us.
Slide 40 - Question ouverte
Korte vraagzinnen
Korte vraagzinnen komen aan een zin en vragen een reactie/bevestiging
I was walking home, wasn't I?
She doesn't like apples, does she?
We are in the supermarket, aren't we?
Slide 41 - Diapositive
She doesn't like pizza, ........?
Slide 42 - Question ouverte
She drives to the cinema,..............?
Slide 43 - Question ouverte
THE END ==> how did you do?
Slide 44 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
V2 13-1
Janvier 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Quantifiers
Mai 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
W2 Friday 11 February Words and quantifiers
Février 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
M3 TTO - Quantifiers
Février 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Countable and uncountable nous
Janvier 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2V Quantifiers 23/03/2022
Mars 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
lesson 9
Février 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Some/any, many/much, few/little
Octobre 2021
- Leçon avec
48 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3