22 jan.: oefenen WW-spelling cursus 7 § 10 Engelse werkwoorden

22 jan. - oefenen WW-spelling  7.10
 Mavo 2 periode 3 
week 19 2e les (22 januari)
(filmpje online lesboek klaarzetten)
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

22 jan. - oefenen WW-spelling  7.10
 Mavo 2 periode 3 
week 19 2e les (22 januari)
(filmpje online lesboek klaarzetten)

Slide 1 - Diapositive

Welkom 
plattegrond: van mentor
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Planning
Lezen: eigen leesboek!
Startopdracht
Herhaling ww-spelling 7.10 
~pauze~
Tekstlogica kerst
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Startopdracht
taggen, t.t. ik: 
 ik 
posten (E), v.t. ander : 
hij/zij 
followen: t.t. de ander: 
 hij/zij 
pushen: v.t. meer: wij 
timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk check✓
opdracht 1 en 3 van blz. 240 af.
3 a. Ik mail/mailde  Hij mailt/mailde Wij mailen/mailden Ik heb gemaild

  b. switch ik/switchte ik? Jij switcht/switchte Jullie switchen/switchten Zij heeft geswitcht

  c. Ik log in/logte in Mare logt in/logte in Mare en Joy loggen in/logten in Ze hebben ingelogd. 

  d. stres/streste jij? Sep strest/streste Wij stressen/stresten Hij heeft gestrest

  e. Ik relax/relaxte Relaxt/Relaxte Ivana? We relaxen/relaxten Je hebt gerelaxt

  f. Ik download/downloadde Jij downloadt/downloadde Jullie downloaden/downloadden
      Ik heb gedownload
1 a. ik snooker
  b. ik toast
  c. ik cros
  d. ik download
  e. ik chil
  f. ik track

Slide 5 - Diapositive

7.10 Herhaling Engelse ww 

Slide 6 - Diapositive

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 7 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je de hij-vorm, tt
squashen
A
hij squash
B
hij squasht
C
hij squashet
D
hij squashen

Slide 8 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je de hij-vorm, vt:
racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 9 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je de hij-vorm, tt:
deleten
A
hij delet
B
hij delete
C
hij deletet

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je de hij-vorm, vt:
lunchen
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 11 - Quiz

Schema werkwoordspelling



Slide 12 - Diapositive

timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Aan het werk
Maak online cursus 7 § 10 spelling Engelse ww.
Gebruik je schema werkwoordspelling!

Ga daarna verder met je Fictie PO-schrijfopdracht.

timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je weet hoe je werkwoorden, ook Engelse werkwoorden, moet schrijven. 
  2. Je kent het ww-schema uit je hoofd. 
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Volgende les  29 januari: 
SO ww-spelling 7.9 en 7.10 

 Huiswerk : 
 Leer voor SO ww-spelling het schema.  Oefen online met 7.10 en 7.9. 

Slide 16 - Diapositive