Herhaling WOII 4tb

Herhaling Tweede Wereldoorlog
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Tweede Wereldoorlog

Slide 1 - Diapositive

Met welke gebeurtenis in 1939 begon de Tweede Wereldoorlog?
A
bombardement van Rotterdam
B
inval Tsjechoslowakije
C
inval Oostenrijk
D
inval Polen

Slide 2 - Quiz

Na het bombardement op Rotterdam besloot Nederland zich over te geven. Wat is een ander woord voor 'overgeven'?

Slide 3 - Question ouverte

De aanval op de Sovjet-unie staat bekend onder de naam operatie:
A
operatie Market Garden
B
Blitzkrieg
C
operatie Barbarossa
D
operatie Overlord

Slide 4 - Quiz

Welke 2 landen hadden een bondgenootschap met Duitsland, gedurende de tweede wereldoorlog?

Slide 5 - Question ouverte

Zet de gebeurtenissen in volgorde van begin oorlog, naar het eind van de oorlog.
Het bombardement op Rotterdam
Duitse joden vluchtten naar Nederland.
De Hongerwinter
Operatie Market
Garden

Slide 6 - Question de remorquage

Welke gebeurtenis was een groot protest tegen de jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
de Amsterdamse razzia
B
Market Garden
C
Spoorwegstaking
D
Februaristaking

Slide 7 - Quiz

Welk land viel de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor aan in 1941?

A
Italie
B
Duitsland
C
Japan
D
China

Slide 8 - Quiz

Hoe werd de winter in Nederland van 1944-1945 ook wel genoemd?

Slide 9 - Question ouverte

Waarom was de slag om Stalingrad een keerpunt?
A
Duitsland kon eindelijk verder Rusland in
B
Het lukt de Sovjet-Unie om de Duitsers (voor het eerst) terug te dringen.
C
Stalin ging meevechten in de oorlog
D
Amerika ging Rusland helpen, waardoor Duitsland hier verloor

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurde er met Nederland na het falen van operatie Market Garden in september 1944?
A
Zuid-Nederland was bevrijd. Noord- en West-Nederland waren nog bezet.
B
Zuid-Nederland was bezet. Noord-Nederland was bevrijd.
C
Heel Nederland was bevrijd. Overal waren nog wel Duitse soldaten die bleven vechten.
D
Heel Nederland was bevrijd maar het Ruhr-gebied was nog in handen van de Duitsers.

Slide 11 - Quiz

Wat is de naam van het belangrijkste vernietigingskamp, dat in Polen (Oost-Europa) lag?

Slide 12 - Question ouverte

Op welke dag herdenken we ieder jaar
de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederland?
A
31 december
B
23 maart
C
5 mei
D
4 mei

Slide 13 - Quiz

Hoe werden de volgelingen van Hitlers' partij genoemd?

Slide 14 - Question ouverte

Waarom stemde de Duitse bevolking op deze partij?
A
Omdat de Duitse bevolking tegen Joden was.
B
Omdat de Duitsers het vertrouwen in de politiek kwijt waren.
C
Omdat Hitler beloofde dat hij een einde aan de crisis zou maken.
D
Omdat de Duitsers zin hadden in een oorlog.

Slide 15 - Quiz

"Nazi" is een ander woord voor....
A
Nationaliteit
B
Nationaal Socialist
C
Arbeider
D
Duitser

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Hitler gebruikte propaganda (zie vorige slide) en had hier zelfs een minister voor aangewezen.

Wat is propaganda?

Slide 18 - Question ouverte

In welk jaar komt er een einde aan de Tweede Wereldoorlog?
Noem alleen het jaartal.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een "Blitzkrieg"?

Slide 20 - Question ouverte

Welke landen werden (vlak) na Polen aangevallen?
A
Denemarken, Noorwegen, Nederland, België en Luxemburg
B
Zweden, Oostenrijk, Rusland en Tsjechië.
C
Engeland en Frankrijk.
D
Japan en Italië.

Slide 21 - Quiz

Hoe raakten de Verenigde Staten betrokken bij de Tweede Wereldoorlog?
A
Japan bombardeerde de Amerikaanse legerbasis op Hawaii: Pearl Harbor.
B
Duitse onderzeeboten beschoten schepen van de VS.
C
De internationale handel lag stil.
D
De VS wilde Europa bevrijden van de Nazi's.

Slide 22 - Quiz

Hoe heet de dag waarop de Geallieerden de kust van Normandië (kust van Frankrijk) aanvallen?
A
B-Day
B
D-Day
C
Operatie Barbarossa
D
Market Garden

Slide 23 - Quiz

Het Nederlandse leger gaf meer weerstand dan verwacht.
Welk bevel gaf Hitler om Nederland snel tot overgave te dwingen?
A
Het bombarderen van Rotterdam
B
Belasting heffen op radio's
C
Onderduikers opsporen op het platteland
D
Joden naar een getto sturen

Slide 24 - Quiz

Wat betekent 'NSB'
op de poster?
A
Nationaal Spoorwegen Bouwbesluit
B
Nederlandse Sociale Bond
C
Nationaal Socialistische Beweging
D
Nederlands Speciale Beraad

Slide 25 - Quiz

Wie werden er nog meer naar concentratiekampen gestuurd?
A
homoseksuelen
B
tegenstanders van de nazi's
C
communisten
D
zigeuners

Slide 26 - Quiz

Wat deden de Japanners met alle Nederlandse mannen in Indonesië?
A
Op de boot naar Nederland zetten.
B
Opsluiten en ter werk stellen in Jappenkampen.
C
Werk aanbieden op de plantages.
D
Doodschieten.

Slide 27 - Quiz

Waarom was Stalin verrast toen het Duitse leger de Sovjet-Unie binnen viel?
A
Omdat Stalin goede vrienden was met Hitler.
B
Vanwege de gemaakte afspraken in het Molotov-Ribbentrop-verdrag.
C
Omdat de Sovjet-Unie een bondgenoot was van Duitsland.
D
Omdat Stalin op dat moment op staatsbezoek was in Duitsland.

Slide 28 - Quiz

In Nederland duiken, behalve Joden, ook veel mannen onder. Waarom?

Slide 29 - Question ouverte

Noem twee voorbeelden van 'verzet' tijdens de tweede wereldoorlog.

Slide 30 - Question ouverte

Welke gebeurtenis bracht een eind aan de Tweede Wereldoorlog?
A
De zelfmoord van Hitler in Berlijn
B
De atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, Japan
C
De capitulatie van Duitsland
D
De slag om Pearl Harbour

Slide 31 - Quiz