2.4 De VS en Nigeria: positie in de wereldlandbouw

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Positie in de wereldlandbouw

Paragraaf 2.4 

Aardrijkskunde 

Klas 3

Intro

De Amerikaanse overheid wil een schoner milieu en stimuleert het rijden op biobrandstoffen zoals mais. Hierdoor stijgt de prijs van mais. Betekent dit dat een moeder in een Afrikaanse stad haar kinderen geen maispap meer kan geven, omdat een Amerikaan ‘schoon’ wil rijden? In deze paragraaf leer je dat de positie van een land in de wereldlandbouw gevolgen heeft voor de welvaart van zijn inwoners.

Leerdoelen

• Je weet dat de VS en Nigeria verschillende posities innemen in de wereldlandbouw.
  
• Je begrijpt dat de positie van een land in de wereldlandbouw gevolgen heeft voor de welzijn van zijn inwoners.
  
• Je kunt op een wereldkaart in grote lijnen de gebieden aanwijzen met een sterkte en een zwakke positie in de wereldlandbouw. 

Schaalvergroting

Steeds minder boerderijen in de VS. Maar de boerderijen werden steeds groter. 

Landbouw VS kent overschotten door:

-hoge arbeidsproductiviteit per persoon

-hoge productiviteit per ha

Overschotten worden aan het buitenland verkocht door:

-minder handelsbelemmeringen

-exportsubsidies, daardoor worden producten soms voor een hele lage prijs verkocht.

Als er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van machines in de landbouw is de arbeidsproductiviteit...

1. Laag
2. Hoog

Wat is een voorbeeld van handelsbelemmeringen?

1. Inkomensbelasting
2. Toeslagenbelasting
3. Subsidie
4. Invoerbelasting

Invloed rijke landen op landbouw

• Handelsbeleid: bescherming van eigen markt door bijv. invoerrechten.
• Landbouwbeleid: exportsubsidies in rijke landen
  → dumpen
• Multinationals
  

Overschotten

Overschotten gaan soms naar arme landen. 

Hoe is dat voor de inwoners van zo’n land?

• meevaller voor stedelingen
• tegenvaller voor boeren in dat land

Er is voldoende voedsel op de wereld, echter veel arme landen kunnen het niet betalen. 

Dumping

• het overschot van een bepaald product (bijv. graan of melk) wordt tegen een lage prijs verkocht op de wereldmarkt
• overproductie gebeurt vooral in de Verenigde Staten en Europese Unie
• Boeren uit Nigeria kunnen niet overleven door lage concurentie prijzen
  

Welk begrip hoort bij deze omschrijving: 'Het grote aanbod ontstaat als landen meer voedsel produceren dan voor de eigen bevolking nodig is'.

1. Dumping
2. Verdringing van de eigen voedselproductie
3. Goedkoop voedsel
4. Voedselzekerheid

Landbouw in Nigeria

• Vroeger veel handelsgewassen.
• Nu aardolie en aardgas.
• 70% van de bevolking werkt in de landbouw.
• Belangrijke gewassen voor exportlandbouw:
   cacao, rubber, palmolie en katoen.

Nadelen voor Nigeria

• Verdringing eigen voedselproductie --> rijst uit ander land is goedkoper dan rijst uit eigen land --> boeren moeten stoppen met rijst verbouwen (verdringing eigen voedselproductie)
• afhankelijk van de wereldmarktprijs, als prijs olie laag is dan verdient het land minder
• Meer concurrentie
• Dumping van voedsel: rijke landen hebben overschot aan bv. graan en dumpen dit op de wereldmarkt voor lage prijzen.
  

Positieve ontwikkelingen

• Mensen kopen steeds meer fairtrade producten.
• Boeren ontvangen ontwikkelingshulp
• Kwijtschelden schulden
• Dus: meer mogelijkheden voor onderwijs, gezondheidszorg en politiek.

Wat is het voordeel van handelsbelemmeringen voor Nigeria?

1. Ze kunnen meer producten uit het buitenland kopen.
2. Nigeria mag alleen in eigen land handelen.
3. De Nigeriaanse producten worden beschermd door invoerbelasting
4. Nigeria mag alleen in het buitenland handelen.

Waarom verplaatsen veel Aziatische bedrijven zich naar Nigeria?

1. Werkloosheid in Azië
2. Grondstoffen in ruil voor investeringen
3. Belang bij economische groei van Nigeria
4. Betere lonen in Nigeria

En nu?

In de les:      H2.4  opdracht 1, 3, 4 en 6

Huiswerk:    Nakijken alle gemaakte opdrachten van H2 

                         (zie Itslearning voor antwoordbladen)

komende maandag: les 1: 2.5 en 2.6

                                           les 2: inzien en bespreken toets H1

                         Toets: SE 1.1 over geheel Hoofdstuk 1 en 2