Les 1 Summatieve opdracht + politiek juridische dimensie

• maatschappelijke zorg
• MBO
• Studiejaar 2

Summatieve eindopdracht 

Om het vak burgerschap binnen het MBO af te ronden, dien je een afrondende (summatieve) opdracht op te leveren. 

Voor deze opdracht heb je een aantal bewijzen nodig, die je eerder in je schooltijd heb verzameld. 

Je gaat een verslag schrijven waarin je laat zien bewust geworden te zijn en wat je daar verder gaat doen/doet met die bewustwording. 

Dit ga je doen aan de hand van de verschillende dimensies van burgerschap:

1. POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

2a. ECONOMISCHE DIMENSIE (werk gerelateerd)

2b. ECONOMISCHE DIMENSIE (persoonlijk)

3. SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE

4. VITAAL BURGERSCHAP DIMENSIE

Je voegt bij elk antwoord een voorbeeld toe waaruit blijkt hoe jij met deze stelling omgaat. 

De beschrijving per stelling probeer je in vier tot maximaal zeven zinnen toe te lichten.

Daarnaast kies je tien stellingen uit waar je iets extra voor gaat opleveren. 

Voor acht van deze stellingen voeg je extra bewijzen toe, waaruit blijkt dat je aan deze stelling werkt of hebt gewerkt. 

Ook schrijf je bij twee stellingen een uitgebreidere reflectie (STARRT-reflectie)

Je kiest hierbij een activiteit of persoonlijke ervaring waarmee je kunt onderbouwen dat je nu een andere mening hebt opgedaan over een gekozen stelling. 

(vrijwilligerswerk, bezoeken van het Europese parlement in Brussel)

POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. 

Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). 

Maar ook om actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals:

duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.

Hiervoor is nodig dat een deelnemer inzicht heeft in de onderwerpen: 

• Van belang en waarover politieke besluiten worden genomen
• Verschillende meningen en opvattingen die erover bestaan  
• Verschillende belangen die daarbij een rol spelen. 
  

De student herkent en erkent de basiswaarden van onze samenleving zoals:

• mensenrechten 
  
• acceptatie van diversiteit (onder meer etnische, religieuze, seksuele en gender diversiteit), 
  
• omgaan met waardendilemma’s 
  

hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in de meningsvorming en bij het handelen.

Kennis en inzicht

• De kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, 
  
• De rechtsstaat en het rechtssysteem, 
  
• De rol van de overheid, 
  
• De belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda’s, 
  
• De rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, 
  
• De invloed van de EU op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de samenleving, 
  
• De rol en de invloed van de (massa)media. 
  

1. POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE

1. Ik heb inzicht in een aantal maatschappelijke dilemma’s in dit land.

2. Ik (h)erken de normen en waarden van onze samenleving en handel hiernaar.

3. Ik heb inzicht in de werking van de parlementaire democratische rechtsstaat.

4. Ik ken de werking en het doel van de Europese Unie.

5. Ik kan feiten en meningen onderscheiden.

6. Ik kan een afweging maken tussen individuele belangen en collectieve belangen.

7. Ik kan overleggen en plannen in een groep.

8. Ik kan bijdragen aan besluitvorming in een groep.

9. Ik ken de politieke partijen in de gemeenteraad waar ik woon.

10. Ik kan via dialoog, discussie, debat of argumentatie een gesprek aangaan.

Inhoud verslag

Titelpagina met een slogan.

Inleiding (max. 1 A4)

Dit onderdeel bevat:

• Korte introductie van jezelf.
  
• Uitleg slogan.
  
• Introductie van de opdracht.
  
• Een leeswijzer.

Inhoudsopgave

Je reflecteert per stelling en onderbouwt deze reflectie met een voorbeeld uit jouw leven.

Je verwijst bij tien stellingen naar aanvullende informatie. Deze bewijzen heb je verzameld tijdens je schooltijd.

• Voor acht stellingen voeg je extra bewijsmateriaal toe; dit doe je door de situatie te benoemen en in minimaal vijf regels uit te leggen hoe deze ervaring in verband gebracht kan worden met deze stelling. 

(Dit extra bewijsmateriaal kan bijvoorbeeld bestaan uit een link, foto, app gesprek, etc.).

• Bij twee stellingen maak je een STARRT-reflectie waarin je onderbouwt waardoor je nu een andere mening hebt opgedaan over deze stelling.
  

Conclusie (min. 1 A4 – max. 2 A4)

• Je algemene reflectie (mag aan de hand van STARRT) op het proces van het maken van deze opdracht.
  
• Wat wil je bereiken als beroepsbeoefenaar en als mens, wat is je drijfveer (identiteit)?
  

Opfrissen van de politieke kennis

wie zitten er in de Tweede Kamer

1. ministers
2. gekozen politieke partijen
3. 100 politieke partijen
4. linkse partijen

Hoe noemen we een stoel in de Tweede kamer?

1. Zetel
2. Fauteuil

Het parlement is hetzelfde als de Tweede Kamer

1. Waar
2. Niet waar

Wat is politiek?

1. Keuzes maken
2. Alles wat we doen
3. de gemeente bellen
4. Iets met politie

Wat is GEEN taak van de Tweede Kamer?

1. De Eerste Kamer controleren
2. De regering controleren
3. de Tweede Kamer controleren
4. ze doen alles in de politiek

Regering

1. Groep mensen die een land bestuurt.
2. De Tweede Kamer
3. De Eerste en Tweede kamer
4. De mensen die de koning controleren

Met welke woorden begint een Kamerlid die moet spreken in de Tweede kamer zijn verhaal?

1. Mevrouw de voorzitter...
2. Geachte leden van de tweede kamer...
3. mag ik even wat zeggen
4. ze beginnen gewoon met praten

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?

1. 100
2. 120
3. 130
4. 150

Uit welke personen bestaat het kabinet?

1. Minister-president en de andere ministers
2. Willem-Alexander en de staatssecretarissen
3. Leden van de tweede kamer
4. Ministers en staatssecretarissen

De volksvertegenwoordiging van de gemeente heet

1. Parlement
2. Provinciale staten
3. Gemeenteraad
4. Tweede Kamer

Wat is GEEN taak van de provinciale staten?

1. Eerste Kamer kiezen
2. Zorgen voor wegen en bruggen
3. Nieuwe natuur aanleggen
4. Paspoorten uitgeven

Welke laag van de overheid zorgt ervoor dat afval wordt opgehaald

1. Gemeente
2. Provincie
3. Landelijke overheid
4. Wijkraad

De Koning is GEEN onderdeel van

1. De regering
2. Het kabinet

Een groep van 150 mensen die in Nederland zijn gekozen om de regering te controleren en wetten te maken is de:

1. Eerste Kamer
2. Tweede Kamer
3. Provinciale Staten
4. Gemeenteraad

Hoeveel zetels hebben de coalitiepartijen nodig om te regeren?

1. 51
2. 76
3. 101
4. 150

Hoeveel jaar zit er tussen verkiezingen

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stemmen

1. Juist
2. Onjuist

Uit welke personen bestaat de regering?

1. Geen idee, ik zat niet op te letten
2. Willem-Alexander, Maxima en Rutte
3. Willem-Alexander en alle ministers
4. Willem-Alexander en alle staatssecretarissen

Uit welke personen bestaat het kabinet?

1. Minister-president en de andere ministers
2. Willem-Alexander en de staatssecretarissen
3. Leden van de tweede kamer
4. Ministers en staatssecretarissen

Als de koning iets onaardigs zegt over Trump dan is... verantwoordelijk

1. de koning zelf
2. het hele kabinet
3. alleen de minister president
4. Maxima

Wie heeft meer verantwoordelijkheden?
Ministers of staatssecretarissen?

1. Staatssecretarissen
2. Beiden evenveel
3. Ministers
4. Geen van beiden

De minister-president van Nederland is nu...

1. Geert Wilders
2. Lodewijk Asscher
3. Mark Rutte
4. Sybrand Buma

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?

1. 100
2. 120
3. 130
4. 150

Het parlement in Nederland is hetzelfde als de Tweede Kamer

1. Waar
2. Niet waar

De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal

1. Waar
2. Niet waar

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?

1. 45
2. 55
3. 65
4. 75

Door wie worden de leden van Eerste Kamer gekozen?

1. Door de gemeenteraad
2. Direct door het volk
3. Door de Provinciale Staten
4. Door de Tweede Kamer