Achtervoegsels

Welkom 
Pak voor je:
-tablet
-boek
-pen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
Pak voor je:
-tablet
-boek
-pen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan wij vandaag doen?
Herhaling voorvoegsels
Achtervoegsels

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Ik leer wat een achtervoegsel is.
Ik weet welke achtervoegsels er zijn.
Ik weet de betekenis van verschillende achtervoegsels.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke drie
 woorden met een achtervoegsel hoor je in het filmpje.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken je de voorvoegsels nog?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke voorvoegsels zie je hier?
Antinononmiswanherexminiinter

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels!
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden.
Bijvoorbeeld: Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo.
Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel voorkomende achtervoegsels zijn:
-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijks

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -aar zetten?
A
brand
B
bewonder
C
dank
D
besmet

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -lijk zetten?
A
eer
B
brand
C
dank
D
liefde

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -heid zetten?
A
verminder
B
bak
C
werk
D
werkelijk

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -baar zetten?
A
aai
B
begrip
C
lui
D
werkelijk

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -aard zetten?
A
klap
B
bak
C
lui
D
dier

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kan je voor -vol zetten?
A
minder
B
meer
C
overblijf
D
begrip

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we stukken van een woord die je achter verschillende woorden kunt plakken?
A
voorvoegsels
B
voegwoorden
C
tussenvoegsels
D
achtervoegsels

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening
Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

douane
weeg
incheck
vliegtuig
vertrek
tegen
terug
Maak de samenstellingen compleet
vliegen
balie
schaal
maatschappij
hal
komen
meneer

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke woorden is het onderstaande woord samengesteld?


Arbeidsongeschiktheidsverzekeringsmaatschappijmedewerkersvergadering

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een samenstelling kan uit meer dan twee woorden bestaan.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van een samenstelling is het belangrijkst?
A
Het eerste deel, want dat bepaalt de betekenis
B
Het tweede deel, want dat bepaalt de betekenis
C
Dat ligt aan het woord
D
Geen een deel

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


zonder waarde

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

elke week

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

je kunt ze wassen

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

met veel humor

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

geen gevoel

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel/achtervoegsel

je misdragen - je slecht gedragen

hersenloos - zonder hersens

waardeloos - zonder waarde

herexamen - opnieuw examen doen

non fictie - niet verzonnen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 28 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Aan het werk
Wat? Opdrachten hoofdstuk 4 Achtervoegsels
Hoe? In duo's
Hoe lang? 10 minuten
Hulp? Docent of boek
Uitkomst? Toets + huiswerk
Klaar? Laat jouw werk aan de docent zien.
Maak de woordpuzzel.
Werk achterin het boek aan het onderdeel fictie.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet jij het verschil tussen een voorvoegsel en een achtervoegsel?
0100

Slide 30 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een voorvoegsel en een achtervoegsel. Noem voorbeelden.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb jij deze les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions