Tijdvak 2

Kenmerkende aspecten
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Kenmerkende aspecten
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

6 v.C. filosofen ontwikkelen rationeel-wetenschappelijke manier van denken. Wetenschappen: wiskunde & natuurkunde (Archimedes en pythagoras) en medisch (Hippocrates). Filosofen: Plato (idealisme), Aristoteles (zichtbare werkelijkheid) en Socrates (tegen democratie). Griekse stadstaat (polis) is zelfstandig. Bestuursvormen : monarchie , oligarchie , aristocratie , tirannie en democratie (Athene; burgers gelijk & vrijheid meningsuiting)
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 2 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA5: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde

500 v.C. Romeinen stichten Republiek en Rome werd aristocratie met senaat . Expansie in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Rijk gaat van tirannie naar keizerrijk . Na veel burgeroorlog enkele jaren Pax Romana . Romeinse rijk sterk vanwege organisatie, leger en respect voor overwonnen volkeren. Ontstaan Grieks-Romeinse cultuur en verspreiding d.m.v. expansie. Volkeren werden geromaniseerd . Einde: machtsstrijd, Germanen & epidemieën zorgen voor verdeling van het Romeinse Rijk .
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 3 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA6: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Grieken wilden volmaakte schoonheid uitbeelden (Goden). Dorische stijl = sober. Ionische stijl = iets versierde zuilen . Korintische stijl = uitgebreid versierd. Tempelbouw.
Romeinen wilden realistisch uitbeelden. Tempels, openbare gebouwen, aquaduct, theaters; afgeleid van de Griekse vormentaal .

Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 4 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA7: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noord-West Europa

Germanen leefden in Noord-West Europa in een landbouwsamenleving zonder schrift; leger was ongeorganiseerd en geen wapenuitrusting. Toch winnen ze de eerste slag door terrein voordeel. Vanaf 3 n.C. dringen ze het Romeinse Rijk binnen.
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 5 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA8: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Jodendom
1 God zonder zwaktes (Jahweh). Tenach is heilig boek en verlosser komt nog. Christendom
ontstaan uit jodendom. Bijbel is heilig boek en Jezus is verlosser van de Romeinse heerschappij (christenen werden vervolgd). Jaar 313: Edict van Milaan; einde christelijke vervolging en later zelfs staatsgodsdienst onder keizer Constantijn
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 6 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
Leer deze uit je hoofd en oefen daarna op de volgende slides
4 De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5 De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6 De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
7 De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
8 De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.



Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 7 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
4. De ontwikkeling van .....?...... en het denken over .....?..... en politiek in de ........?.........
5. De groei van het.......?....... waardoor de Grieks-Romeinse ....?....... zich in ......?...... verspreidde.
6. De klassieke .....?......van de .......?....... cultuur
7. De.....?...... tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de .......?....... van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van .......?......... als de eerste.......?....... godsdiensten.
noem ze nog eens!

Slide 8 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
noem ze nog eens!

Slide 9 - Diapositive

Bij welk kenmerkend aspect past deze bron:

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Badhuis in Trier

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive