Taal Thema 7 les 5

Taal thema 7
Les 5
.
Herhaling inhoudswoorden
&
samentrekkingen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taal thema 7
Les 5
.
Herhaling inhoudswoorden
&
samentrekkingen

Slide 1 - Diapositive

.

Instapkaartjes 

Slide 2 - Diapositive

Themawoorden

Slide 3 - Carte mentale

Smelt een klontje boter in de pan.
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
Smelt

klontje
boter
pan

Slide 4 - Question de remorquage

Bak de uienringen en haal ze uit de pan
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
Bak
uienringen
haal
pan

Slide 5 - Question de remorquage

Bak nu de hamburger in tien minuten gaar.
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
Bak
hamburger
minuten
gaar

Slide 6 - Question de remorquage

Leg de hamburger en de uien op het opengesneden broodje.
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
Leg
hamburger
uien
opengesneden
broodje

Slide 7 - Question de remorquage

Maak het af met een scheutje ketchup.
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
Maak
af
scheutje
ketchup

Slide 8 - Question de remorquage

Nu heb je een erg lekkere hamburger.
Verbind de woorden met de juiste woordsoort

Ww

Zn
Bn
Bw
heb
erg
lekkere
hamburger

Slide 9 - Question de remorquage

Schrijf de zin op met de samentrekkingen.

We zwemmen veel en luieren veel.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de zin op met de samentrekkingen.

Gisteren was er een feest voor de dorpsbewoners en gisteren was er een feest voor toeristen.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de zin op met de samentrekkingen.

We aten de heerlijkste voorgerechten en we aten de heerlijkste hoofdgerechten.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de zin op met de samentrekkingen.

Het was heel lekker en het was heel gezellig.

Slide 13 - Question ouverte

Ik weet wat inhoudswoorden zijn en ik kan deze benoemen in een zin.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 14 - Sondage

Ik weet wat samentrekkingen zijn en ik kan dit toepassen in een zin.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 15 - Sondage