1.2 Je omgeving ontdekken

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 20

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.2.

Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 

Opdrachten 

Afsluiting 

Leerdoelen 1.2 Je omgeving ontdekken

- Je kunt uitleggen wat een organisme is.

- Je kunt organismen bekijken met een loep en een microscoop.

- Je kunt een duidelijke tekening maken.

- Je kunt de kenmerken van een organisme noemen.

- Je kunt de naam van een organisme opzoeken. 

1.2 - Je omgeving ontdekken

Programma

Lezen in stilte (5 min)

Uitleg par 1.2 (15 min)

Nakijken par 1.1 (10 min)

Huiswerk par 1.2 (15 min)

1.2 Je omgeving ontdekken

Biologie gaat over alles wat leeft (leer van het leven)

Organisme = alle levende wezens

Organismen kun je waarnemen (kijken, ruiken, voelen, horen en soms zelfs proeven)

Als je waarneemt, dan kijk je naar de kenmerken = eigenschappen waaraan je een organisme kunt herkennen. 

1.2 Je omgeving ontdekken

Beschrijving= de belangrijkste eigenschappen, kenmerken van een organisme opschrijven  

• Je kunt iets zien met het blote oog
  
• soms heb je een vergrootglas nodig om iets goed te bekijken: een (stereo)loep/binoculair
• Als je iets niet met het blote oog kunt zien heb je een microscoop nodig.

Microscoop

micro = klein (10^-6)

scoop = afgeleid van het Griekse σκοπεῖν 'skopeĩn' (kijken)

Preparaat

Benodigdheden:

• voorwerpglas/objectglas
• dekglaasje

objectglas + dekglas + object = preparaat

Tekening

Twee soorten tekeningen:

• natuurgetrouw: je tekent precies wat je ziet (in kleur)
• schematisch: je tekent alleen de belangrijkste onderdelen/basislijnen, je mag GEEN kleur gebruiken

Doorsneden

lengte

Doorsneden

lengte

Tekenregels

Links:

- titel tekening

- schematisch / natuurgetrouw

- aanzicht / vergroting

Rechts: 

naam, klas en datum

Strakke lijnen (niet schetsen), alleen tekenen wat je ziet!!!

Onderdelen microscoop

Je moet de onderdelen kunnen aanwijzen, benoemen en de functie ervan kennen.

Oefenen kan op:

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Microscoop/microscoopoefenen.htm

biologiepagina.nl

1.1

Nakijken opdrachten par 1.1

Ga naar it's learning - vak Bi- Bronnen- Werkwijzer H1 24/25 - uitwerkingen Nectar

1.2 

Maken opdr 1-12 van par 1.2

 

Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij

Kun je ze uitleggen? 

Na de opdrachten:

Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

• Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  
• Kijk goed naar de bronnen!!
  
• Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  
• Aantekeningen leren
  
• Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  
• Werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  
• LessonUp lessen doornemen
  
• ??
  

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 

om te controleren of je de leerdoelen kent. 

Organisme is een ander woord voor levend wezen

1. Juist
2. Onjuist

microscoop

Loep

onderdelen van cellen

onderdelen van organismen

Hiernaast zie je twee tekeningen.
Zijn deze tekeningen natuurgetrouw of schematisch?

1. 1= schematisch 2 = schematisch
2. 1=natuurgetrouw 2 = schematisch
3. 1=schematisch 2=natuurgetrouw
4. 1=natuurgetrouw 2 = natuurgetrouw

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 25

Startopdracht:

Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.2.

Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 

Opdrachten 

Afsluiting 

Leerdoelen 1.2 Je omgeving ontdekken

- Je kunt uitleggen wat een organisme is.

- Je kunt organismen bekijken met een loep en een microscoop.

- Je kunt een duidelijke tekening maken.

- Je kunt de kenmerken van een organisme noemen.

- Je kunt de naam van een organisme opzoeken. 

Programma 24-9

Huiswerk bespreken: opdr 1-12

Uitleg par 1.2 (deel 2)

Huiswerk maken: opdr 13-17

Leerdoelencheck

Vrijdag SO par 1.1 + 1.2

Gewerveld of ongewerveld

Om achter de naam van een organisme te komen moet je op kenmerken letten.

Organismen zijn ingedeeld in groepen met gemeenschappelijke kenmerken. Bijvoorbeeld gewervelde en ongewervelde dieren.

                           

Gewerveld of ongewervelde dieren

• Gewerveld = Dieren met een wervelkolom (= ruggengraat)
• Ongewerveld= Dieren zonder wervelkolom                               

Determineren

Het opzoeken van een naam van een organisme noemen we determineren. 

Je gebruikt kenmerken om de naam van een plant of dier op te zoeken. 

Met behulp van een zoekkaart of determineertabel zoek je de naam op. 

Zoekkaart

Met een zoekkaart kun je de namen van organismen die je niet kent opzoeken.

Kenmerken

Door de  belangrijkste eigenschappen van het organisme op de zoekkaart met ja of nee te beantwoorden vind je de naam van het organisme.

Determineertabel

1.2 

Maken opdr 13 t/m 17 

 

Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij

Kun je ze uitleggen? 

Na de opdrachten:

Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

• Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  
• Kijk goed naar de bronnen!!
  
• Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  
• Aantekeningen leren
  
• Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  
• werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  
• LessonUp lessen doornemen
  
• ??
  

Tekening maken 

Dwarsdoorsnede/ Lengtedoorsnede 

Tekenregels

Links:

- titel

- schematisch of natuurgetrouw

- aanzicht en vergroting

Rechts: 

naam, klas en datum

Strakke lijnen (niet schetsen), alleen tekenen wat je ziet!!!

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 

om te controleren of je de leerdoelen kent. 

Tot welke groep horen de vissen, reptielen en zoogdieren?

1. Ongewervelde dieren
2. Gewervelde dieren
3. Dierenrijk
4. Schimmelrijk

Hoe noem je dieren met een wervelkolom?

1. gewervelde dieren
2. ongewervelde dieren
3. geleedpotigen
4. zoogdieren

Hoe noem je het opzoeken van de naam van een organisme

1. Opzoeken
2. Onderzoeken
3. Determineren
4. Benoemen