De Belgische voetballer gaf gisteren een harde pas aan zijn ploeggenoot.
1. PV zoeken -> Ja/neen vraag ->PV= gaf
2. Onderwerp zoeken -> Wie of wat + PV? -> De Belgische voetballer
3: WWG of NWG? -> WWG
Indien NWG- GEEN LV! Het gezegde is naamwoordelijk deel!
4.-> LV ? Wie of wat + PV + Onderwerp ? Een harde pas.
5. MV? Aan wie/wat of voor wie/wat + PV + Onderwerp -> aan zijn ploeggenoot.
Stap 6-> BWB
Bijwoordelijke bepalingen -> = rest!
Wanneer, waar, waarom, waardoor,....
Wanneer gaf de Belgische voetballer een harde pas? Gisteren